e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
treden verdrijven verdrijven:   tretǝ vǝrdrīvǝ (Bleijerheide) II-9
treden wie een landmeter met grote stappen lopen:   hae treud wej eine lendjmaeter (Nunhem), traeje wie ne langkmoeter (Tegelen) III-1-2
tredenen dekken: WBD/WLD konijnen!  tréénə (Nieuwenhagen) III-4-2
tredeplankje trede:   tręjplē̜ŋkskǝ (Ottersum) II-7
treder orgeltrapper:   trèèer (Guttecoven), schoen: spotnamen:   traeers (Sittard), traejer (Venlo), traejers (Blerick, ... ), traiers (Boekend), traijers (Boekend), treajérs (Hout-Blerick), treejers (Schimmert), trēͅjərs (Bree), treͅi-jərs (Bocholt), treͅjərs (Kaulille), tri-jərs (Hasselt), trèèjers (Blerick, ... ), trééjers (Hout-Blerick, ... ), [sic; of twee aparte woorden?] vgl. Kerkrade Wb. (p. 273): traatsje mv. In de uitdr. Loof nit mit dieng - durch dr ring jesjroebde jank, loop niet met je vuile poten door de pas geschrobde gang.  traatsche treejers (Nieuwenhagen), trede:   trē̜jǝr (Altweert, ... ) II-7, III-1-3, III-3-3
treders marktschoen:   traejer (Maasbree) III-1-3
tredstuk zool:   tretštøk (Waubach), zool van een schoen: [vgl. tredstuk in WLD II.10, blz. 35] [>< lm. schrede in afl. 1.2]  tritsjtuk (Waubach) II-10, III-1-3
tree tochtig:   trei (Vlodrop), trede:   trē (Tessenderlo), tree:   trē (Sevenum) II-12, II-7, III-4-1
tree(d)klompen pletplank, treedplankjes, treedklompen:   trē̜i̯klo.mpǝ (Nerem  [(met plankjes eronder)]  ), trē̜klo.mpǝ (Rutten), tręi̯klo.mpǝ (Diets-Heur  [(met plankjes eronder)]  ) I-2
tree(d)planken pletplank, treedplankjes, treedklompen:   triǝplá.ŋkǝ (Diepenbeek), trē̜i̯plāŋkǝ (Eijsden, ... ), trē̜pla.ŋkǝ (Gulpen, ... ), trē̜plā.ŋkǝ (Riemst, ... ), tręi̯plāŋkǝ (Borgharen, ... ), trɛi̯plāŋkǝ (Oud-Caberg, ... ) I-2