e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
trasraamcement trascement:   trasrām[cement] (Herten, ... ) II-9
trasraamkalk trascement:   trasrāmkalǝk (Tegelen) II-9
trasraamspecie sterke mortel:   trasrāmšpēsi (Kerkrade) II-9
trasraamsteen blauwe steen:   trasrāmštęjn (Klimmen) II-8
trasspecie sterke mortel:   trasšpēsi (Heugem), sterke trasmortel:   trasspēsi (Sittard, ... ) II-9
trasspijs basterd trasmortel:   tras[spijs] (Klimmen, ... ), sterke trasmortel:   tras[spijs] (Gronsveld, ... ) II-9
trassteen blauwe steen:   trassteen (Rumpen) II-8
traszandspijs sterke trasmortel:   tras˲zantšpīs (Klimmen) II-9
trats afval:   trats (Jesseren, ... ), nat:   trats (Wellen), natte sneeuw:   trats (Tegelen), schoen: spotnamen: [sic; of twee aparte woorden?] vgl. Kerkrade Wb. (p. 273): traatsje mv. In de uitdr. Loof nit mit dieng - durch dr ring jesjroebde jank, loop niet met je vuile poten door de pas geschrobde gang.  traatsche treejers (Nieuwenhagen), Vgl. WNT sub trassen (II): Wellicht een assimilatievorm van *tratsen en verwant met het op nd. en hd. gebied zeer verbreide tratschen, door D.Wb. van klankschild. oorsprong genoemd... 1) Door de modder lopen 2) Heen en weer lopen 3) Bedelend rondgaan...  tratsche (Heerlerheide, ... ), tratsje (Klimmen, ... ), trāātsje (Hoensbroek) II-2, III-1-3, III-4-4
tratsche (du.) ondeugende vrouw:   trāātsj (Nieuwenhagen) III-1-4