e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
zaadkuit kuit:   zaad kuit (Montfort), WLD  zoadkuut (Weert) III-4-2
zaadlaken zaaikleed:   zōǝtlā.kǝ (Godschei), zǫtlākǝ (Margraten), zǭtlā.kǝ (Neerharen), zǭtlākǝ (Obbicht) I-4
zaadland akker:   zǭtlanjtj (Tungelroy) I-8
zaadmel melganzenvoet: ook: milstam6* en k6rmil*  satɛmil (Diepenbeek) III-4-3
zaadmijt buitenstaande korenmijt:   zǭtmit (Milsbeek, ... ), meelmijt: Veldeke (iets gewijzigd)  (zaodmiét) (Tegelen) I-4, III-4-2
zaadpatatten besjes aan de aardappelplant:   zǭtpǝtatǝ (Peer), pootgoed, pootaardappelen:   zōǝt[patatten] (Hechtel), zūǝt[patatten] (Zolder), zǭt[patatten] (Muizen, ... ) I-5
zaadploeg wentelploeg:   zǭt[ploeg] (Mook  [(jonger dan zaaiploeg)]  ) I-1
zaadraap slechte speler:   zaodreub (Gronsveld) III-3-2
zaadreub goedzak:   ’n zaodreub (Gronsveld) III-1-4
zaadschillen boekweitdoppen:   zǭtsxęlǝ (Blerick) II-3