e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
z en z in alle haast:   zò en zò (Meeuwen) III-1-4
z te pas zijn in verwachting zijn:   zoo te pas zien (Gronsveld), vero.  zoe te pas zién (Gronsveld), zijn  zo te pas zien (Eigenbilzen) III-2-2
z zijn in verwachting zijn:   diej is zoe (Kinrooi), ze is zoe (Kortessem), ze is zoew (Wellen), zoa zeen (Lutterade), zoe zeen (Bocholt), zoe zijn (Houthalen), zoe ziên (Eksel), zoe"zèn (Beverlo), zë és zó (Tongeren), Die is zo.  dii̯ es əzuə (Eys), die vrouw is -  is zōē (Venray), zo  zoe zèè.n (Zolder), zo zijn  zo ziēn (Eksel), zoeë zeeën (Kaulille) III-2-2
z'n slag houden maat houden bij het dorsen:   zǝnǝ slax ān (Sint-Truiden) I-4
z. toel. leuren: (St. Pieter).  spabbelebank (Heugem) III-3-1
zaad besjes aan de aardappelplant:   zoǝt (Zelem), zu̯ǫi̯t ('S-Herenelderen, ... ), zǫǝt (Mielen-boven-Aalst), zǭt (Gronsveld, ... ), gelijkspelen:   zaad ! (Eksel), zoad (Stal), inzet bij het spel:   zaad (Paal), zaad (zoad) (Eksel), zaod (Bree, ... ), zoad (Melick), zooëd (Eksel), (wat men ingezet heeft).  zie [z}oat (Heel), Allei jóeng, zét óere zój én; be zój, zònder zój: knikkerterm.  zój (Sint-Truiden), An dr aat aahauwe en dan óp de - sjisse.  zöad (Kerkrade), B.v. Ik ben bij mijne zaad: geen verlies, geen winst.  zoͅt (Meeswijk), bij het kegelen  zōͅd (As), Ge moet oere zaad nog inzetten.  zòət (Niel-bij-St.-Truiden), Ich heb mien zäodje trük: bij t kaartspel bedoelt men hiermee, dat men na afloop van het spel noch gewonnen, noch verloren heeft.  zaod (Tegelen), Ich höb mie zäödje = ik heb bij het spel niets gewonnen en niets verloren.  zao:d, zäö:dje (Roermond), NB 3. Geld.  zoot (Sint-Truiden), Opm. wanneer bijvoorbeeld 2 jongens ieder 3 knikkers in een potje zetten (zie tekening), dan gaan spelen, zegt een der spelers dit, als hij er 3 knikkers uitgeschoten heeft, wat betekent: mijn inzet.  ich höp mie zoat (Buggenum), Wier innn? Iech höb mènne zooëd al trög Weeral een knikker. Ik heb al mijn inzet terug.  zooëd (Diepenbeek), Z.N.  zoͅ.t (Meeuwen), Zie i-zats [pag. 29: inzet, inleggeld].  zeuët (Heerlen), kiem:   zood (Eksel), kuit:   zāōd (Heythuysen), Bree Wb.  zoad (Bree), kuitschieten = zööje / homt wordt hier genoemd: kuut [verkortingsboog boven u ]  zoat (Gennep), oude spelling  zaod (Meijel), WBD/WLD  zaod (As), zoat (Opglabbeek), WLD  zoad (Tungelroy), zood (Eksel), oogst -opbrengst:   zaad (Siebengewald), pezerik:   zǭt (Waasmont), pootgoed, pootaardappelen:   zoǝt (Rummen), zōǝt (Montenaken), zǭt (Kaulille), sperma:   zaad (Alken, ... ), zaĕm (Heerlerbaan/Kaumer), zaod (As, ... ), zaot (Kapel-in-t-Zand, ... ), zaoëd (Kaulille), zaòd (Sevenum), zoad (Achel, ... ), zoam (Kerkrade), zoat (Kerkhoven, ... ), zoaët (Waubach), zoe-ed (Vliermaal), zood (Loksbergen), zooëd (Eksel), zowət (Loksbergen), zoëd (Bilzen), zoͅam (Eys), zwot (Hoeselt), zwòid (Tongeren), zâot (Swalmen), zâôd (Sint-Truiden), zòəm (Heerlen), zòət (Heerlen), zó:t (Kinrooi), PLAATS: De informant geeft als gehucht Kiefhoek op.  zood (Eksel), PLAATS: de informant geeft als kerkdorp Jeuk/Hasselbroek op.  zoowd (Jeuk), {zo.\\t}  zood (Eksel), troef add.: Ich (h)öp gie zòòët nemie: Ik heb geen troefkaart meer.  zòòët (Zonhoven), uitgestort zaad van de hengst:   zuǝt (Bilzen), zōt (Bokrijk), zōǝt (Diepenbeek, ... ), zūǝt (Opheers), zǫu̯ǝt (Lommel), zǭt (Hasselt, ... ), zǭǝt (Gingelom, ... ), zaad:   zaod (Castenray, ... ), zòòët (Zonhoven), mv.; verkl.w.: zeùt; zeùtje  zoat (Heerlen), zaad voor bieten:   zu̯ǫǝt (Tongeren), zāǝt (Paal, ... ), zōǝt (Niel-Bij-Sint-Truiden, ... ), (Meijel), zǫǝt (Kessenich, ... ), zǭt (Horst, ... ), zǭǝt (Neerpelt, ... ), zaad, zaaigoed:   zoat (Bilzen), zoi̯t (Moelingen), zoǝt (Berlingen, ... ), zuǝt (Alken  [(m)]  , ... ), zuǫt (s-Herenelderen, ... ), zuɛt (Kortessem), zu̯ǭt (Val-Meer), zē̜t (Eupen), zōt (Aubel, ... ), zōǝt (Aalst, ... ), ző̄t (Henis), ző̜̄ǝt (Peer), zūot (Grote-Spouwen, ... ), zūø̜t (Rukkelingen-Loon  [(m)]  , ... ), zūǝt (Berg  [(m)]  ), (Meijel), zǫt (Bocholtz), zǫǝt (Achel, ... ), zǭt (Achel, ... ), zǭǝt (Bergen, ... ), z˙ot (Genk), z˙ǭt (Neeritter, ... ), zaaitijd:   zōt (Aubel), zǭt (Eckelrade, ... ) I-4, I-5, I-9, II-1, III-1-1, III-3-2, III-4-2, III-4-3
zaad derin maken eggen na het zaaien:   zǭt ˲dǝren mākǝ (Boukoul, ... ) I-2
zaad gieten paaien: WBD/WLD  zaad gete (As) III-4-2
zaad hebben gelijkspelen:   zaad hebben (Koersel), zad hebben (Koersel), zaoj hemme (Bocholt), zoad hubbe (Montfort) III-3-2
zaad houden overige kegeltermen: Sub zaad, (1).  zòòët haa.ge (Zonhoven) III-3-2