33069 |
anderhalf |
graanhok, stuik, mandel:
oŋǝr`auf (Q007p Eisden)
I-4
|
|
34052 |
anderhalfjarige |
mannelijk kalf dat van tanden begint te wisselen:
andǝrhalfjø̜̄regǝ (Q095p Maastricht)
I-11
|
|
32544 |
anderhalfvatse mand |
maatmand:
ǫŋǝrhalǝf˲vātsǝmaŋ (L318d Altweert
[(voor ± 25 kg aardappels)]
, ...
L318e Altweerterheide
[(voor ± 25 kg aardappels)]
,
L287p Boeket
[(voor ± 25 kg aardappels)]
,
L289h Boshoven
[(voor ± 25 kg aardappels)]
,
L288c Eind
[(voor ± 25 kg aardappels)]
,
L289a Hushoven
[(voor ± 25 kg aardappels)]
,
L318a Keent
[(voor ± 25 kg aardappels)]
,
L288b Laar
[(voor ± 25 kg aardappels)]
,
L289b Leuken
[(voor ± 25 kg aardappels)]
,
L288p Nederweert
[(voor ± 25 kg aardappels)]
,
L288a Ospel
[(voor ± 25 kg aardappels)]
,
L289p Weert
[(voor ± 25 kg aardappels)]
)
II-12
|
|
21617 |
anderhalve gulden |
waarde van 30 stuiver:
ps. omgespeld volgens Frings. Het -tekentje heb geïnterpreteerd als een "glottishslag"(¿) - of gewoon letterlijk overnemen als een hoge komma?
uŋər au̯və gøͅlʔə (L420p Rotem)
III-3-1
|
|
32759 |
anderhalve schup (graven) |
meer dan een spade diep spitten:
ǫndǝrhalǝf sxøp (K353p Tessenderlo)
I-1
|
|
32759 |
anderhalve steek (omspaden) |
meer dan een spade diep spitten:
aŋǝrhalǝva štēk (L270p Tegelen)
I-1
|
|
23195 |
anderheiligen |
allerheiligen:
anderheilige (P047p Loksbergen),
ànərhe.ləgə (Q002p Hasselt),
door de ouderen
anderhelligen (P183p Mielen-boven-Aalst),
soms
anderhellige (P197p Heers)
III-3-3
|
|
22820 |
anderhuivens |
knikkertermen:
(wordt gezegd als men een andere knikker neemt).
āngeruves (Q021p Geleen)
III-3-2
|
|
26442 |
andernachse |
natuursteen:
andernachse (P057p Kuringen, ...
P056p Stokrooie),
andǝrnɛxsǝ (L372a Aldeneik)
II-3
|
|
25073 |
anders |
averechts, achterstevoren:
aanes (P182p Buvingen),
elders, ergens anders:
ânders (L245a Castenray, ...
L211p Leunen,
L209p Merselo,
L216p Oirlo,
L216a Oostrum,
L212a Smakt,
L210p Venray,
L244a Veulen (bij Venray))
III-4-4
|
|