e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
mijt opsteken wissen mijten:   mɛ̄t ǫpstēkǝ (Sint-Truiden) II-12
mijt wishout wissenmijt:   mīt wøšhǫwt (Uikhoven) II-12
mijten hooimijt zetten:   mitǝ (Berg, ... ), mēi̯tǝ (Bree), mē̜tǝ (Koersel), mē̜ǝtǝ (Niel-Bij-Sint-Truiden), męi̯tǝ (Opheers, ... ), mītǝ (Geulle, ... ), inkuilen:   mītǝ (Hushoven, ... ), mīǝtǝ (Hoensbroek, ... ), korenmijt zetten:   mi.tǝ (Dilsen, ... ), mitǝ (Achel, ... ), miętǝ (Maaseik), mē.tǝ (Martenslinde, ... ), mēi̯.tǝ (Rotem), mē̜tǝ (Loksbergen, ... ), męi̯.tǝ (Bilzen, ... ), męi̯tǝ (Genk, ... ), mī.tǝ (Boorsem, ... ), mītǝ (Gronsveld, ... ), mɛ̄tǝ (Zelem), op een hoop gooien:   mītǝ (Houthem), op heukelingen zetten, zwelen:   mē̜.tǝ (Gelinden), op hopen zetten:   mē̜ǝtǝ (Niel-Bij-Sint-Truiden, ... ), op oppers zetten, opperen:   mai̯tǝ (Nerem) I-3, I-4, I-5
mijten maken op oppers zetten, opperen:   [mijten] mākǝ (Nederweert), [mijten] mǭ.kǝ (Alken, ... ) I-3
mijten zetten op oppers zetten, opperen:   [mijten] ˲zętǝ (Godschei, ... ) I-3
mijter mijt:   mijter (Peer) III-4-2
mijterd mutsaard, houtmijt: aan ZND 01 is hier toegevoed het materiaal van ZND 31 (1939), 019  mēͅtərt (Genk) I-7
mijterdmijt mutsaard, houtmijt: ps. omgespeld volgens Frings.  mātərdmit* (Achel) I-7
mijtje heukeling:   mē.tjǝ (Voort), mē.tšǝ (Zichen-Zussen-Bolder), mē̜.tjǝ (Gelinden), mē̜.tšǝ (Buvingen, ... ), mē̜ǝtjǝ (Niel-Bij-Sint-Truiden), męi̯.tšǝ (Broekom), mętšǝ (Genoelselderen, ... ), hoop, tussen heukeling en opper:   mē.tšǝ (Zichen-Zussen-Bolder), mētšǝ (Val-Meer), mītšǝ (Veldwezelt), menneke, binnenste deel van het hok:   mętšǝ (Genoelselderen, ... ), opper:   mē̜ǝ.tšǝ (Kerniel) I-3, I-4
mijtjes maken op heukelingen zetten, zwelen:   [mijtjes] mǫ˲kǝ (Broekom, ... ), [mijtjes] mǭkǝ (Kerkom) I-3