e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
nee zeggen weigerachtig:   nêê zegge (Gulpen) III-1-4
nee-pop driftig:   nè pop (Herk-de-Stad) III-1-4
neef gist:   nēf (Koersel), neef:   nae:f (Roermond, ... ), naef (Altweert, ... ), naif (Baarlo, ... ), naëf (Maasbree), neef (Alken, ... ), neejef (Diepenbeek), neejf (Jeuk, ... ), neeëf (Heerlen, ... ), nef (Beverlo, ... ), nei-jf (Herk-de-Stad), neif (Aalst-bij-St.-Truiden, ... ), neiuf (Achel), nejef (Montenaken), neuf (Horpmaal), neëf (Kortessem, ... ), nēf (Brunssum, ... ), nēͅf (Amstenrade, ... ), nēͅfə (Stein), nĕf (Bree), neͅi̯f (Schinnen), nief (Hasselt, ... ), nijf (Lanaken, ... ), niëf (Hasselt, ... ), nīēf (Wellen), nĭĕjəf (Gutshoven, ... ), njeef (Kerniel), njèèf (Vliermaal), nuif (Zolder), näf (Blerick, ... ), nèef (Meerssen), nèf (Amby, ... ), nèv (Peer), nèèf (As, ... ), nèëf (Heerlen), nèəf (Wijlre), néf (Overpelt, ... ), nééf (Bilzen, ... ), néév (Opglabbeek), nééəf (Linkhout, ... ), néəf (Bilzen), nêef (Heers, ... ), nêf (Achel, ... ), nêêf (Diepenbeek, ... ), nîef (Gelinden, ... ), nîêf (Diepenbeek, ... ), nɛ̄f (s-Gravenvoeren, ... ), #NAME?  naef (Vijlen), neef (America), nèf (Venlo, ... ), ae = è  naef (Tungelroy), ai als in franse maitre; onbekend  naif (Roermond), als in wäre; neen  naêf (Blerick), cf. WNT s.v. "neeF"- in oudere vorm neve  nève (Houthem), ee klinkt als Genève; neen  neef (Sevenum), ee van père (fr.)  neef (Afferden), enkel gebr. voor kinderen van ooms en tantes  nēͅf (Merkelbeek), fr.: père  nēf (Grubbenvorst), mar.: ??  neeëf (Kerkrade), neen  naef (Hunsel, ... ), naif (Haelen, ... ), naëf (Venlo), neef (Berg-en-Terblijt, ... ), neeëf (Heerlen, ... ), neif (Amby, ... ), neêf (Bergen), nēēf (Tienray, ... ), nēf (Venray, ... ), nēͅf (Urmond), nīēəf (Oirlo), näf (Born), nèef (Horst), nèf (Berg-en-Terblijt, ... ), nèèf (Beegden, ... ), nééf (Leunen, ... ), nêf (Beegden, ... ), neen; "ee = engels have  neef (America), neen; wel achterneef  naef (Heel), Nefke  nèf (Blerick), nen  nèf (Heel), zie achterneef  nêf (Weert), neet, luizenei:   naef (Broeksittard), nève (Mheer), nèèf (Amby), [? n?t - moeilijk leesbaar]  nêf (Grubbenvorst), mais, fr.  nĕf (Geleen) II-1, III-2-2, III-4-2
neefje neef:   nefke (Kortessem), nĕfkə (Tongeren), nèfke (Hechtel), néfkə (Riksingen) III-2-2
neep coupenaad, figuurnaad:   nēp (Achel), straling:   nē̜.p (Zolder), suçon, suçonnaad:   nēp (Bilzen, ... ) II-7
neep voor dikbuik buiksuçon:   nēp vięr dekbȳk (Meeuwen) II-7
neepjesmuts (neepjesmuts): betekenis: rond stuk stof met op de hoeken neepjes gemaakt in de vorm van het hoofd  neͅipkəsmuts (Borlo), nevelslinnen mutsje met plooienrand en kinbanden:   neepkusmöts (Neeritter), witte muts met fijne plooien en een afhangend strookje:   neepkusmöts (Neeritter), nepkesmuts (Kwaadmechelen), nepkəsmøts (Mechelen-aan-de-Maas), nepkəsməts (Rekem), cf. 033a.  neͅpkəsmøts (Kwaadmechelen), informant: als 33a, zonder afhangend strookje  neepjesmuts (Maasbracht), neepjesmutsen werden toendertijd wel door vrouwen uit de arbeiders- of kleine boerenstand gedragen, maar nooit door vrouwen uit middenstands- of andere kringen  neepjesmuts (Tegelen) III-1-3
neepmuts witte muts met fijne plooien en een afhangend strookje:   neepmöts (Grathem) III-1-3
neepmutsje ondermuts: v. zwarte voering (tekening toegevoegd !!)  neepmötske (Neeritter) III-1-3
neer bedrijfsgedeelte van het boerenhuis:   nēr (Herk-de-Stad), bezet, kim:   nē̜r (Uikhoven), bodemkruis:   nē̜r (Uikhoven), dar:   nę̄r (Leuken, ... ), nɛ̄r (Wintershoven), (mv)  nɛ̄rǝn (Vliermaalroot), dorsvloer:   nē ̞r (Tongeren), nēr (Herk-de-Stad), draaikolk:   neer (Maastricht), néér (Grevenbicht/Papenhoven), nêêr (Grathem, ... ), heuvel, kleine hoogte: (adjectief).  n‧ēr (Eys) I-6, II-12, II-6, III-4-4