e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
op brak de hort op:   op brak (Neerpelt) III-3-1
op braken bouwen de wintervoor ploegen:   op˱ brǭkǝ bǫu̯ǝ (Lottum) I-1
op braken laten liggen braakliggen:   ǫp˱ brǭkǝ lǭtǝ legǝ (Lottum) I-8
op braken liggen braakliggen:   op brǭkǝ legǝ (Lottum) I-8
op brats de hort op:   op brats (Mechelen-Bovelingen, ... ), de hort op?:   ŏĕp brats (Tessenderlo), vgl. Sint-Truiden Wb. (pag. 72): bràtse, 1. veel op straat lopen; -2. boemelen, uitgaan.  op brats zen (Groot-Gelmen) III-3-1
op breed spoor lopen wijdbeens lopen:   op breid spooer loupe (Weert), op breid spoor (Ell), op brīēd spoor loppen (Eksel), oͅp breͅit spū(ə)r loͅupə (Bocholt), oͅp brīt spōr lupn (Koersel, ... ) III-1-2
op breedte hobeln schaven met de vandiktebank:   op˱ bręjdǝ hubǝlǝ (Bleijerheide) II-12
op breedte schaven schaven met de vandiktebank:   op˱ brējdǝ šāvǝ (Mechelen), ǫp˱ brędjǝ šāvǝ (Heel), ǫp˱ bręjtǝ sxāvǝ (Venlo), ǫp˱ bręjtǝ šāvǝ (Reuver) II-12
op broeden vliegen op het gevoel van ouderschap spelen: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  den (h)oën vliēg op briēë nie (Bilzen), op briēë vliēge (Bilzen) III-3-2
op bussels binden wissen schoven:   op˱ bøsǝls beŋǝ (Meijel) II-12