e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L288p plaats=Nederweert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
watervoor watervoord: wātǝr[voord] (Nederweert) Een watervoor is een meestal wat diepere voor die men vóór de winter over de akker trekt, om overtollig water te laten afvloeien. Een watervoor kan dwars op de normale ploegvoren liggen, in het midden van de akker (bij uiteenploegen), tussen de delen van een in panden geploegde akker of ook wel om de (reeds ingezaaide) akker heen. In het algemeen brengt men watervoren aan op laaggelegen of natte gronden, akkers met een laagte erin of op een hellende akker om te voorkomen dat de grond wordt uitgespoeld. De benamingen kunnen ook gebruikt worden voor de middenvoor (omdat deze vaak als watervoor fungeert), verder voor de brede of grove voren van een akker die "op de wintervoor" is gelegd om hem te laten uitvriezen of voor ondiepe waterlopen, greppels en geulen in het algemeen. [N 11, 59b; N 11A, 137k; N 11A, 137i add.; div.] I-1
wecken wecken: De hieële kêlder stieët ongerhântj vôl wek: de kelder staat onderhand helemaal vol met wekgoed  wekke (Nederweert), Ich hep tieën glaaze körse gewéktj  wékke (Nederweert) wecken, inmaken van levensmiddelen III-2-3
weddenschap weddenschap: wedəschap (Nederweert) weddenschap [RND] III-3-2
weduwe weef: weef (Nederweert), cf. WNT s.v. "weeuw". Zie weduwe  weef (Nederweert) weduwe [SGV (1914)] III-2-2
weduwnaar wedeman: wedeman (Nederweert), weedemân (Nederweert) weduwman || weduwnaar [SGV (1914)] III-2-2
weefspoel schietspoel: sxētspōl (Nederweert) Pijpje met inslaggaren. De weefspoel is een houten schuitje waarin op een priem de pijpjes met inslaggaren worden vastgeklemd. [N 39, 105a; monogr.] II-7
week in de muil week in de muil: węi̯k en ǝ mul (Nederweert) Gevoelig in de mond voor de druk van het gebit, vooral bij jonge paarden. [JG 1a; N 8, 64f] I-9
weekbak weekbak: węjk˱bak (Nederweert) Betonnen bak waarin de wissen geweekt worden. In Sint-Truiden (P 176) werden de wissen in een beek gezet om te weken, of drie maal per dag met water begoten. [N 40, 18; monogr.] II-12
weerbarstig wars: waers (Nederweert) obstinaat, tegen de draad in III-1-4
weerborstel weerborstel: waérbörstel (Nederweert), wèèrbörstel (Nederweert), wéérbörstel (Nederweert) valse kruin, zomaar ergens in het hoofdhaar [wersboorsel, wirborstel] [N 10 (1961)] III-1-1