e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L288p plaats=Nederweert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
woord woord: wo:rt (Nederweert), woort (Nederweert) woord [RND], [SGV (1914)] III-3-1
wormsteek wormsteek: wôrremsteek (Nederweert) wormstekig fruit I-7
worstelen worstelen: woorstele (Nederweert) worstelen [SGV (1914)] III-3-2
worstenbroodje saucijzenbroodje: Syst. WBD  soosiezebrûûtje (Nederweert), worstenbroodje: Syst. WBD  worstebruudje (Nederweert) Worstebroodje (sezijzebreudje?) [N 16 (1962)] III-2-3
wortel wortel: wǫrtǝl (Nederweert) Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.] I-4
wortel (alg.) wortel: wortel (Nederweert) wortel [SGV (1914)] III-4-3
wortelenstamppot moerenmoes: moeëremoos (Nederweert), moerenpotage: moeërepetaazie (Nederweert) stamppot van veldwortelen (gele wortelen) en aardappelen III-2-3
wortelenvlaai moerenvlaai: Syst. WBD  moerevlaaj (Nederweert) Vla met vulling van wortelen [N 16 (1962)] III-2-3
worteltje hete pootjes: mv.  heitepiekes (Nederweert), moren: sterk geronde o  mor (Nederweert) Hoe noemt u: de wortel (daucus carota - fam. umbelliferae) [N 71 (1975)] || worteltje I-7
wrat wrat: vrat (Nederweert) wrat [SGV (1914)] III-1-2