e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q032p plaats=Schinnen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wort wort: wort (Schinnen) De hoofdwort of nawort die in de hopketel met hop enlof bierkruiden gekookt is. Volgens de invuller uit P 180 is deze vloeistof reeds bier dat nog moet gisten. Ook het woordtype "bier" (L 290, L 387, Q 99) duidt hierop. [N 35, 50; monogr.] II-2
wort koelen koelen: kø̄lǝ (Schinnen) De wort koud laten worden. In L 325 maakt men onderscheid tussen de "voorkoeling" en de "nakoeling". Het voorkoelen vindt plaats in de koelbak, het nakoelen in koelapparatuur. [N 35, 44; monogr.] II-2
wortel wortel: wǫrtǝl (Schinnen) Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.] I-4
wortel (alg.) wortel: wortəl (Schinnen), De o van sjlok en andere dergelijke woorden wordt aldus ongeveer gevormd: Men brengt de lippen vooruit in trompetvorm, de tong zoo laag mogelijk  wortel (Schinnen), eigen spellingsysteem  woertele (Schinnen), WLD  wortel (Schinnen) Het gedeelte van een plant, boom, dat in de grond zit en dat het voedselhoudende water opneemt (wortel, doel). [N 82 (1981)] || wortel [SGV (1914)] III-4-3
wortketel bierketel: bērkɛ̄tǝl (Schinnen) De ketel waarin men het aftreksel van mout en water kookt met hop. Volgens de correspondent uit Q 99 was de ketel vervaardigd uit rood koper. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma ''koken''. [N 35, 30; monogr.] II-2
wortpomp maischpomp: męjšpomp (Schinnen), wortpomp: wortpomp (Schinnen) De pomp die men gebruikt om wort van de lekbak naar de wortketel te transporteren. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma ''jachtbuis''. [N 35, 35b; monogr.] II-2
wrat wrattel: vrattel (Schinnen) wrat [SGV (1914)] III-1-2
wreef wreef: vreef (Schinnen, ... ), vrieef (Schinnen) wreef [SGV (1914)] || wreef - welk gedeelte van het lichaam wordt er mee bedoeld? [DC 01 (1931)] III-1-1
wrevelig (zijn) mokketig: mókkətig (Schinnen) gemakkelijk te ontstemmen, een beetje knorrig [wrevelig, monkachtig] [N 85 (1981)] III-1-4
wrijfsteen wrijfsteen: vrīfštęjn (Schinnen) Matglazen of marmeren plaat waarop met behulp van een glazen of stenen loper kleine hoeveelheden verf worden aangemaakt. De verf wordt daartoe in kleine hoeveelheden, tot een dikke, rulle pasta aangemengd, op de steen gebracht en zo lang gewreven tot een volkomen homogene massa verkregen is. [N 67, 26d] II-9