e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q032p plaats=Schinnen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zachte wind, briesje het windt: gèt winjt (Schinnen) nauwelijks hoorbare wind [floes] [N 81 (1980)] III-4-4
zak met klep ingezette tas met klep: ingezatte tesj mit klep (Schinnen), opgestikte tas met klep: opgestiekte tesj mit klep (Schinnen) een zak met een klep [N 59 (1973)] III-1-3
zakdoek tassenplag: tĕsjeplak (Schinnen) neusdoek [SGV (1914)] III-1-3
zakhorloge klok: klok (Schinnen), uur: oer (Schinnen) uurwerk dat men aan een ketting in het vestzakje of de broekzak draagt [knol, raap] [N 86 (1981)] III-1-3
zakintast insteek: instèik (Schinnen) de zakintast (insteek, inkeker, intast?) [N 59 (1973)] III-1-3
zalig zalig: zelig (Schinnen), zieèlig (Schinnen), zièèlig (Schinnen), ziëlig (Schinnen) zalig [SGV (1914)] || Zalig, gelukzalig [zaalig, zaolig, zeelig]. [N 96D (1989)] III-3-3
zaliger gedachtenis ... zaliger: zieèliger (Schinnen), ziëliger (Schinnen), ... zaliger gedachtenis: zièèliger gedachtenis (Schinnen) Zaliger gedachtenis (vader/moeder/..). [N 96D (1989)] III-3-3
zaligheid zaligheid: zieèligheid (Schinnen), zièligheid (Schinnen) Zaligheid. [N 96D (1989)] III-3-3
zand, zandgrond zand: zanjtj (Schinnen), zavelgrond: zavelgrond (Schinnen) Zand is steenstof, een geologische formatie die uit losse, fijne korrels kwarts en glimmer bestaat. Zandgrond is de grondsoort die uit zand bestaat, en is lichte, niet zoʔn vruchtbare grond. Zavel bestaat voornamelijk uit zand met wat lichte klei. [N 27, 40; Wi 52; S 45; L 7, 61a; L 8, 103; N 11, 2f add.; N 18, add.; A 10, 4; Vld.; monogr.] I-8
zandfiguren bij de processie zandfiguren: zandjfigure (Schinnen), zandloper(s): zandjluiper (Schinnen), zanjdloaper (Schinnen) De zandfiguren die op straten en stoepen worden gestrooid. [N 96C (1989)] III-3-3