e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q032p plaats=Schinnen

Overzicht

Gevonden: 4527
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zingende mis gezongen mis: gezònge mès (Schinnen), gəzongə mɛs (Schinnen) Een mis waarin de gelovigen geestelijke liederen zingen [zingende mis, zingmès?]. [N 96B (1989)] III-3-3
zinknagels vertinde nagelen: vǝrtendǝ niɛgǝl (Schinnen) De doorgaans vertinde, spijkers waarmee de behangjute op het latwerk wordt vastgezet. [N 67, 98d] II-9
zitten zitten: zitte (Schinnen) zitten [SGV (1914)] III-1-2
zitvlak van een broek kruis: kruts (Schinnen) het kruis van de broek (zolder, kont, kruis, schreej enz.) [N 59 (1973)] III-1-3
zoeken zoeken: zuike (Schinnen) zoeken [SGV (1914)] III-1-2
zoethout zoethout: zuithout (Schinnen) zoethout [SGV (1914)] III-2-3
zoetstof sokkerkroten: sukǝrkrǫatǝ (Schinnen) De zoetstof die bij het sap wordt gevoegd als de appels te zuur zijn. De zegsman uit Q 249 merkt op dat men ingeval van zure appels 20 kg. suiker bij het sap voegde. Toch werd in slechts weinig plaatsen suiker gebruikt om het sap zoeter te maken. Volgens de respondenten uit L 379 en L 387 gebruikte men geen suiker maar suikerbieten of zoet fruit, omdat z√≥ werd voorkomen dat het sap zou aanbranden. [N 57, 5] II-2
zogen, voeden (overg.) de borst geven: de borstgeive (Schinnen), de mem geven: de mem geive (Schinnen), de mem gève (Schinnen) borstvoeding geven: Een kind aan de borst voeden (minnen, de mem geven, houden). [N 84 (1981)] III-2-2
zolder zolder: zøͅldər (Schinnen) zolder [SGV (1914)] III-2-1
zomen zomen: zø̜jmǝ (Schinnen), zø̜ǝmǝ (Schinnen) Van zomen voorzien. Zie ook het lemma ɛzoomɛ.' [N 59, 65; N 62, 14b; L 8, 127; MW; S 46; monogr.] II-7