e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q032p plaats=Schinnen

Overzicht

Gevonden: 4527
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zomerkleren zomergoed: zomergood (Schinnen) Zomerkleren. [DC 62 (1987)] III-1-3
zon- en feestdagen zon- en feestdagen: zon- en fiësdaag (Schinnen), zondagen: zondige (Schinnen) Zon- en feestdagen (ledige dagen) . [N 96C (1989)] III-3-3
zondag dag van de heer: zondig de daag van de Hièer (Schinnen), zondag: zondig (Schinnen), zondig de daag van de Hièer (Schinnen), zòndig (Schinnen) De zondag, dag des Heren. [N 96D (1989)] III-3-3
zondag houden zondag houden: de zondig houte (Schinnen), zondig hoate (Schinnen), zòndig hawte (Schinnen) De zondag houden/vieren/eerbiedigen/heiligen. [N 96D (1989)] III-3-3
zondagmissaal zondagsmissaal: zondigsmissaal (Schinnen) Een kerkboek met misgebeden voor de zondagen en feesten van het kerkelijk jaar [zondagsmissaal(tje)?]. [N 96B (1989)] III-3-3
zondagschender die werkt op zondag: dè wirkt op zondig (Schinnen) Iemand die zich niet houdt aan de zondagsrust (zondagschender). [N 96D (1989)] III-3-3
zondagse kleren goede kleren: gow kleier (Schinnen) De kleren die men s zondags draagt. [DC 62 (1987)] III-1-3
zonde zonde: zonde (Schinnen), zunj (Schinnen, ... ), zunje (Schinnen) Een zonde [zund, zung]. [N 96D (1989)] || zonde [SGV (1914)] III-3-3
zonden zonden: zunj (Schinnen) zonden (mv.) [SGV (1914)] III-3-3
zonder opzet zomaar: zooëmer (Schinnen), zonder bezei: zondər bəzèj (Schinnen), zonder opzet: zoonger opzèt (Schinnen) zonder opzet, zonder bedoeling [buiten besouw] [N 85 (1981)] III-1-4