30390 |
afdeklat |
sluitlatje:
šlǫwtlɛtšǝ, šlǫwtlatšǝ (Q083p Bilzen)
|
Latje dat als afdekking op de trapboom tegen de muur wordt gespijkerd. [N 55, 102]
II-9
|
21448 |
afdingen |
afdingen:
ofdiŋə (Q083p Bilzen)
|
afdingen [ZND A1 (1940sq)]
III-3-1
|
29685 |
afdragen |
(brikken) afdragen:
ǭf˱drǭgǝ (Q083p Bilzen
[(van de pers naar de droogplaats)]
)
|
De gevulde vormen naar de droogplaats brengen. [monogr.; N 98, 94 add.; N 98, 101 add.]
II-8
|
29686 |
afdrager |
afdrager:
ǭf˱drē̜gǝr (Q083p Bilzen),
afraper:
ǭfrǭpǝr (Q083p Bilzen)
|
Arbeider die de vormbakken met daarin de vormelingen van de vormtafel naar de droogplaats brengt. Zie ook het lemma ɛneerslagerɛ. In Q 111 werd het werk van de afdragers meestal door vrouwen gedaan.' [N 98, 97; monogr.]
II-8
|
29049 |
afdunnen |
uitpluizen:
ǫwtplǫwzǝ (Q083p Bilzen),
uitrafelen:
ǫwtrāfǝlǝ (Q083p Bilzen)
|
Bewerking van de watten voor de schouder, waarbij de dikte van de watten naar de kant toe wordt verminderd. [N 59, 117a]
II-7
|
34247 |
afgeroomde melk |
afgelaten melk:
ǭ.fxǝlotǝ mę.lǝk (Q083p Bilzen),
aflaat:
ǭflut (Q083p Bilzen),
fluitjesmelk:
flętšǝsmęlk (Q083p Bilzen),
kleine melk:
klēn mɛlk (Q083p Bilzen)
|
De vloeistof die overblijft als de melk ontroomd is. [A 7, 15 en 17; A 23, 4a; L 27, 29; JG 1a, 1b; L 1u, 103; Lu 1, 3 en 4a; monogr.]
I-11
|
31719 |
afgezaagd kantstuk |
afval:
ǭf˲val (Q083p Bilzen),
lat:
lat (Q083p Bilzen)
|
Het in de lengterichting afgezaagde, aan één zijde nog met schors bedekte zijdeel van een plank. Zie ook de lemmata ɛschaaldeelɛ en ɛwankantɛ.' [N 53, 29c; monogr.]
II-12
|
29035 |
afglanzen |
afblinken:
ǭfblęŋkǝ (Q083p Bilzen),
de blink vortdoen:
dǝ bleŋk vurttūn (Q083p Bilzen),
dǝ blęŋk vurttūn (Q083p Bilzen)
|
Het wegnemen van de valse glans. Afglanzen is het verwijderen van glans op die plaatsen, welke te droog geperst zijn. Deze glans verwijdert men door het inbrengen van damp door middel van vochtige doeken en hete ijzers. [N 59, 80a; N 59, 81a]
II-7
|
30296 |
afhangen |
(de deur) afhangen:
ǭfhaŋǝ (Q083p Bilzen)
|
Deuren van scharnieren voorzien en ze vervolgens draaibaar in het kozijn bevestigen. [N 55, 35]
II-9
|
18039 |
afhangend gezwel |
knobbel:
knoebbel (Q083p Bilzen),
kwabbel:
kwabbel (Q083p Bilzen)
|
Een afhangend gezwel (kwabbel, knoebel, knoep, lel) [N 107 (2001)]
III-1-2
|