19472 |
zeemlap |
leren lap:
laerelap (Q020p Sittard),
lêre lap (Q020p Sittard)
|
zeem (leder) [SGV (1914)] || zeemleren lap
III-2-1
|
18723 |
zeep |
zeep:
zeip (Q020p Sittard)
|
zeep
III-1-3
|
24789 |
zeepkruid |
waskruid:
idiosyncr.
waskruid (Q020p Sittard)
|
Zeepkruid (saponaria officinalis 40 tot 80 cm hoog. De plant heeft een kruipende wortelstok en vele ondergrondse uitlopers; de stengels groeien iets rechtop en zijn iets ruw; de bladeren zijn elliptisch of langwerpig en groeien kruisgewijs, ze zijn gaaf [N 92 (1982)]
III-4-3
|
19644 |
zeepsop |
luter:
leuter (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard,
Q020p Sittard),
zeepluter:
zeipleuter (Q020p Sittard)
|
sop [SGV (1914)] || zeepsop [SGV (1914)]
III-2-1
|
33161 |
zeer grote aardappelen |
bonken:
bøŋk (Q020p Sittard)
|
Voor de fonetische documentatie van het woord aardappelen, zie het lemma Aardappel. [N 12, 4; JG 1a; monogr.]
I-5
|
33162 |
zeer kleine aardappelen |
maaisen:
mɛi̯šǝ (Q020p Sittard),
varkensaardappelen:
vęrkǝsɛrpǝl (Q020p Sittard)
|
Naast de neutrale termen voor kleine aardappeltjes onderscheidt men de kwalitatief zeer goede kleine aardappelen die voor het poten worden gebruikt (vergelijk het lemma Pootgoed, Pootaardappelen) én de kwalitatief slechte, die als veevoeder worden verwerkt. Huiven is de plaatselijke benaming voor "knikkers". De vorm "burel" is te beschouwen als een variant van "budel" waaruit "boel" is ontstaan; zie onder "kleine boel". "Mussekoppen", een leenvertaling van "tête de moineau", betekent eigenlijk een kleine soort kolen, die als brandstof in huis wordt gebruikt. In L 292a werd de zegswijze opgegeven: "Hiej is ein österke verloren," of: "Hiej is ein österke kapot gegange". Het type "österke" staat hier voor "pater-nosterke", de rozenkrans; vergelijk ook de typen "osterkraaltjes" en "rozenkranskrallen". [N 12, 2 en 3; JG 1a; L 43, 8c; monogr.]
I-5
|
25140 |
zeer warm weer |
heet (weer):
heit (Q020p Sittard),
heit waer (Q020p Sittard),
hijt (Q020p Sittard),
hit (Q020p Sittard),
hits:
hits (Q020p Sittard),
moddelwarm:
moddelwèrm (Q020p Sittard),
warmte:
wermde (Q020p Sittard)
|
hitte [SGV (1914)] || licht, in de betekenis van zeer warm; betekenis/uitspraak [N 22 (1963)] || sterke, overmatige warmte, hoge temperatuur van de lucht [heet, hitte, hitse] [N 81 (1980)] || warmte
III-4-4
|
23657 |
zegen aan het eind van de mis |
zegen:
zènge (Q020p Sittard)
|
De zegen, de benedictie door de priester gegeven aan het eind van de mis. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23662 |
zegen met het allerheiligste |
zengen met het allerheiligste:
zènge ut allerhèlligste (Q020p Sittard)
|
De zegen met het Allerheiligste. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21404 |
zeggen |
zeggen:
zekke (Q020p Sittard),
zèkke (Q020p Sittard)
|
zeggen [SGV (1914)] || zeggen; ik ben bij de vrouw geweest en heb het tegen haar gezegd; ze zeide, dat ze het ook aan haar dochter zou - [DC 03 (1934)]
III-3-1
|