e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q020p plaats=Sittard

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wortel wortel: wyrtǝl (Sittard) Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.] I-4
wortel (alg.) boksboom: aanhangsel N92 voor Sittard  boksbaum (Sittard), idiosyncr. wortel v./een boom  bòksbaum (Sittard, ... ), storkel: sjtorkel (Sittard), wortel: wortəl (Sittard), wŭrtel (Sittard), ideosyncr.  wortel (Sittard), wörtelle (Sittard) boomwortel [N 92 (1982)] || Het gedeelte van een plant, boom, dat in de grond zit en dat het voedselhoudende water opneemt (wortel, doel). [N 82 (1981)] || wortel [SGV (1914)] || wortel v./een boom [N 92 (1982)] III-4-3
wortelhals blaume: ideosyncr.  blaume (Sittard), kraag: ideosyncr.  kraag (Sittard) De overgang tussen wortel en stengel bij een plant (hoofd, hals, kraag, wortelkraag, wortelhals, nek). [N 82 (1981)] III-4-3
worteltje moortjes: meurkes (Sittard), moren: moore (Sittard) De kleine soort penen die men in de moestuin kweekt [N Q (1966)] I-7
wortketel brouwketel: brukę̄tǝl (Sittard) De ketel waarin men het aftreksel van mout en water kookt met hop. Volgens de correspondent uit Q 99 was de ketel vervaardigd uit rood koper. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma ''koken''. [N 35, 30; monogr.] II-2
wrang wrang: wrang (Sittard) Wrang is een besmettelijke uierontsteking van droogstaande weidedieren. De ziekte treedt op in de zomermaanden, meestal bij meer dieren tegelijk in een weide. Eén of meer uierkwartieren veretteren. Het zieke kwartier zwelt, voelt hard en warm aan en is zeer pijnlijk. Het uiervocht is dun en vloeibaar van een gele of grauwe kleur, meestal echter dik en bruinachtig. De oorzaak is de gewone etterbacterie. Niet altijd worden wrang en mastitis scherp van elkaar onderscheiden. [N 52, 6a; A 48A, 11a; monogr] I-11
wrat wrattel: vrattel (Sittard) wrat [SGV (1914)] III-1-2
wreef wreef: vrief (Sittard, ... ) wreef [SGV (1914)] || wreef - welk gedeelte van het lichaam wordt er mee bedoeld? [DC 01 (1931)] III-1-1
wreef [wld ii.10, p. 23-24] hemel: heemel (Sittard) wreefstuk van klomp, kap III-1-3
wrevelig (zijn) potentaat: pottentaot (Sittard) gemakkelijk te ontstemmen, een beetje knorrig [wrevelig, monkachtig] [N 85 (1981)] III-1-4