e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q020p plaats=Sittard

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wit zand, stooizand witte zand: witte zandj (Sittard) De witte stof die vroeger op de vloer gestrooid werd (zand, wit zand) [N 79 (1979)] III-2-1
witte aalbes witte wiemer: witte wiemer (Sittard), witte wiemertjes: wit wiemerke* (Sittard) [DC 13 (1945)] I-7
witte abeel belboom: belboum (Sittard, ... ), canada: ideosyncr.  canada (Sittard), witte canada: ideosyncr.  witte canada (Sittard) abeel, witte populier || De witte abeel, 15-18 m hoog, bladeren 8-12 cm, zijn grijsgroen aan de bovenzijde en kalkwit aan de onderkant (abeel, witbeel, kjeseboom, peppel, vlaming, witte canada, witte boom). [N 82 (1981)] III-4-3
witte dovenetel witte dovenetel: wetǝ dǫu̯vǝnęi̯tǝl (Sittard), -  witte douve neijtel (Sittard) Lamium album L. De dovenetelsoort (zie het lemma Dovenetel, Algemeen) met roomwitte bloemen. Deze soort komt zeer algemeen voor op wegbermen, in weilanden en op stortplaatsen en wordt 30 tot 60 cm hoog. De plant bloeit van april tot de herfst. Als de opgave identiek is aan die van het lemma Dovenetel, Algemeen, dan is deze hier niet nog eens opgenomen. Dit lemma kan alleen gelezen worden als aanvulling op het lemma Dovenetel, Algemeen. [A 13, 12a; monogr.] || witte dovenetel (Lamium album L.) [DC 13 (1945)] I-5, III-4-3
witte kaas, wrongel fluiter: fluiter (Sittard), fluiterd: fluitert (Sittard, ... ), fluitkaas: fluitkees (Sittard, ... ), hangop: hàngòp (Sittard), klatskaas: klatsjkees (Sittard) hangop; Hoe noemt U: Een koud melkgerecht van karnemelk die men in een zak of in een doek opgehangen, heeft laten uitdruipen en vervolgens met melk en suiker aangemengd, opdient (hangop, hangebast) [N 80 (1980)] || kwark || Smeerbare witte kaas of wrongel (fluitert, fluiterskaas?) [N 16 (1962)] || zoetemelkskaas III-2-3
witte klaver, steenklaver steenklee: stęi̯n[klee] (Sittard), wilde klee: weljǝ [klee] (Sittard), witte klee: wetǝ [klee] (Sittard) Trifolium repens L. Een 5 tot 25 cm lange plant met kruipende stengels emn witte, later bruine, bloemhoofdjes, die van mei tot de herfst bloeien. Ook witte klaver wordt vooral als veevoeder en als dekvrucht geteeld, is eerder geschikt voor weiden dan voor maaien, maar stelt lagere eisen aan de grond. Zie ook de toelichting bij het lemma Klaver, Algemeen. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [N 14, 83; monogr.] I-5
witte kool chou-pain (fr.): sjepeng (Sittard), kappes: kappes (Sittard, ... ), nietswaardig ding onzin Dat is ouch kappes: dat is niets waard "kappesse en sevooje kénste knooje, mer mich neit": met mij speel je niet alles klaar  kapəs (Sittard), wit moes: wit mous (Sittard, ... ), witte kool: witte keul (Sittard), zuurmoes: zoermous (Sittard) witte kool || witte kool als gerecht [N Q (1966)] || witte kool, als plant of gewas [N Q (1966)] I-7, III-2-3
witte krodde boerenkers: idiosyncr.  boerenkers (Sittard) Witte krodde (thlaspi arvense 15 tot 40 cm groot. De plant is geelgroen en kaal. De stengels groeien rechtop en zijn al of niet vertakt; de wortelbladen zijn langwerpig, tevens gesteeld; de stengelbladen zijn pijlvormig en stengelomvattend, ze zijn lang [N 92 (1982)] III-4-3
witte kwikstaart akkermannetje: akkermenke (Sittard, ... ), motacilla flava  akkermenke (Sittard), kwikstaart: kwiksjtart (Sittard, ... ), wormzoeker: wòrmzuiker (Sittard) kwikstaart [N P (1966)], [SGV (1914)] || kwikstaart, wit (18 zwart-wit-grijs; met lang wiebelstaartje; zeer algemeen; veel bij boerderijen en op wegen; roep [tijd-dik] [N 09 (1961)] || veldkwikstaart III-4-1
witte muts met een strik onder de kin kornetje (<fr.): kornétje (Sittard) mutsje, witte ~ dat met een strik onder de kin wordt vastgeknoopt [N 25 (1964)] III-1-3