e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q020p plaats=Sittard

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zich gedragen zich benehmen (du.): benumme, zich (Sittard), zich gedragen: gedraage, zich (Sittard), zich voegen: zich vuige (Sittard) zich gedragen || zich goed gedragen [zich voegen, zich gevoegen] [N 85 (1981)] III-1-4
zich heel wat inbeelden; ingebeeld persoon allegatie maken: allegaassie make (Sittard) zich heel wat inbeeldend, een te hoge mening van zich zelf hebben [veel kak hebben, veil hebben, ophangen, veel gasconnades veil hebben] [N 85 (1981)] III-1-4
zich inbeelden zich inbeelden: inbilje, zich (Sittard) inbeelden, zich [SGV (1914)] III-1-4
zich kwaad maken uit de slof schieten: oet de sjlóf sjeite (Sittard) zich kwaad maken [zich opruien, zich optoornen, uit zijn korf schieten] [N 85 (1981)] III-1-4
zich moeilijk laten melken vree melken: vrē mɛlkǝ (Sittard) Het slechts met moeite gemolken kunnen worden, gezegd van de koe. Er komen in dit lemma verschillende grammaticale categorieën voor. [N 3A, 71] I-11
zich over de rug wentelen (zich) wentelen: wenšǝlǝ (Sittard) Geregeld gaan de paarden op hun rug liggen en slaan met de poten in de lucht. Zij doen dit vooral bij jeuk of buikpijn. [JG 1a, 1b; N 8, 69] I-9
zich schamen zich generen: geneiere (Sittard), zich schamen: sjaame, zich (Sittard) schamen || zich verlegen of onbehaaglijk voelen tengevolge van het besef dat men iets doet of gedaan heeft dat tot oneer of spot strekt, of daar getuige van zijn [zich generen, schieten, sieneren] [N 85 (1981)] III-1-4
zich schuren zich schuren: zex šūrǝ (Sittard) Zich schuren tegen een paal of boom vanwege de jeuk, gezegd van het varken. [N M, 7] I-12
zich vergissen mis doen: misduuje (Sittard), mis hebben: mishöbbe (Sittard), zich verdolen: verdaole, zich (Sittard), zich vergeten: vergaete, zich (Sittard), zich vergissen: vergisse, zich (Sittard) het mis hebben, zich vergissen [abuis hebben, zijn eigen misgissen] [N 85 (1981)] || zich vergissen III-1-4
zich verkneuteren spa aan mijn eigen: sjpas aan mien eige (Sittard) zich in zijn eentje vrolijk of blij maken [kaoieren] [N 85 (1981)] III-1-4