e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q121c plaats=Bleijerheide

Overzicht

Gevonden: 4871
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
benzinesoldeerbout barthel-benzinebout: bartǝl-bɛnzinbōts (Bleijerheide), sievert-benzinebout: sivǝrt˱ bɛnzinbōts (Bleijerheide) Soldeerbout die wordt verwarmd door middel van een in de bout ingebouwde benzinebrander. Zie ook afb. 185. Volgens de invuller uit Q 121 werd de benzineloodbout speciaal gebruikt voor buiten- en dakwerk en voor goten. De bout kon niet uitwaaien omdat de brandstof door middel van een pomp onder druk werd gebracht. [N 33, 195b; N 64, 16b] II-11
bepaalde hoeveelheid schaar (hooi, koren): sjoar (Bleijerheide), tol: zol (Bleijerheide) bepaalde hoeveelheid III-4-4
bepleisteren klenen: klęǝnǝ (Bleijerheide) De gevlochten vulling van een vak of wand met leemspecie bestrijken. In L 320a gebeurde het 'bezetten' met leem, kalk en haren die door de kapper bijeengespaard waren. Het aanbrengen van de leem werd in Q 121 door de 'leemklener' ('lēmklęǝnǝr') gedaan, in Q 96a en Q 96c door de 'plakker' ('pl'kǝr'). Zie voor het woordtype '(be)klenen' ook RhWb IV, kol. 705 s.v. 'klennen ii': ø̄Lehm in die Gefachwand schmieren, plästern.ø̄ Het woordtype 'spervelen' (Q 30) is een afleiding van het woord 'spervel', de benaming voor een rechthoekig plankje met aan de onderzijde een handvat dat wordt gebruikt bij het bepleisteren van muren. Zie ook het lemma 'Speciebord'. [S 21; L 1a-m; N 4A, 53h; N F, 56d; N 31, 45c; monogr.] II-9
berkenbezem rijzerbezem: riezer-bessem (Bleijerheide), rīzərbɛsəm (Bleijerheide) bezem gemaakt van berketwijgjes (rijsbezem, berkenbezem, berkenboender) [N 20 (zj)] || bezem van berketakjes of heide III-2-1
beschimmeld beschimmeld: D¯r vlaam is besjum¯meld  besjum’meld (Bleijerheide) beschimmeld III-2-3
beschimmelen schimmelen: sjum’mele (Bleijerheide), verschimmelen: versjum’mele (Bleijerheide) beschimmelen || schimmelen III-2-3
beschot schaalhout: šālhōts (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Eisden]) De wandbekleding van de mijngangen tussen de ondersteuningen. Deze bekleding bestaat uit een min of meer aaneengesloten reeks planken, schaalhout, knuppels of ijzeren platen. Het beschot dient om te beletten dat er stenen tussen de ondersteuningen vallen. [monogr.; N 95, 311; N 95, 415; N 95, 416; N 95, 331; Vwo 107; Vwo 119; Vwo 120; Vwo 696; Vwo 819; Vwo 824] II-5
beschuit beschuit: besjütte (Bleijerheide), besjüt’ (Bleijerheide) beschuit || de beschuit [N 29 (1967)] III-2-3
beschuitdeeg beschuitedeeg: bǝšøtǝdēx (Bleijerheide) [N 29, 58] II-1
beschuitmes besehuitemes: bǝšøtǝmɛts (Bleijerheide) Mes dat gebruikt wordt bij het doormidden snijden van de beschuitbollen. [N 29, 62b] II-1