e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q121c plaats=Bleijerheide

Overzicht

Gevonden: 4871
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
beitelen beitelen: bēsǝlǝ (Bleijerheide) In het algemeen met de beitel werken. [N 53, 46a; monogr.] II-12
beitelgleuf bekwijdte: bɛkwījdǝ (Bleijerheide) De gleufvormige opening onder aan het schaafblok, waar de schaafbeitel doorheen steekt. Zie ook afb. 31h. [N 53, 54b] II-12
beitelhecht beitelheft: bēsǝlhɛf (Bleijerheide) Het van hout of kunststof vervaardigde handvat van de beitel waarin de beitelarend bevestigd wordt. Zie ook afb. 63e. [N 53, 34f; monogr.] II-12
beitelring halsring: hǭsreŋk (Bleijerheide) Metalen band die om het houten beitelhecht wordt bevestigd om te voorkomen dat het splijt wanneer men er met een hamer op slaat. Een beitelring kan zijn aangebracht aan de boven- of aan de onderkant van het beitelhecht, of op beide plaatsen. Zie ook afb. 63f. [N 53, 34g] II-12
beitelvouw muil: mul (Bleijerheide) Het schuingeslepen uiteinde van het beitelblad, dat uitloopt op een scherpe snede. Zie ook afb. 63b en het lemma ɛvouw van een beitelɛ in Wld II.11, pag. 44-45. Het betreft daar beitels die door de smid worden gebruikt.' [N 53, 34b-c; N G, 28] II-12
beitsruimte ververij: vɛrvǝręj (Bleijerheide) De speciale ruimte in een meubelfabriek waar aan de meubelen met behulp van beits een bruine kleur gegeven wordt. [N 55, 178d; N 56, 42] II-12
bek bek: bɛk (Bleijerheide), muil: mul (Bleijerheide) Het voorste, getande gedeelte bij de rek- en zwiktangen. [N 60, 83d] II-10
bekennen bekennen: beken’ne (Bleijerheide) bekennen III-1-4
bekisten verschalen: vǝršālǝ (Bleijerheide) De bekisting voor stortbeton plaatsen. Het afbreken van de bekisting noemde men in L 291 'uitschalen' ('ūtšālǝ'). [N 30, 51a, add.; monogr.] II-9
bekisting bekistung: bǝkestuŋ (Bleijerheide), verschalung: vǝršāluŋ (Bleijerheide) De van planken en platen vervaardigde houten mal waarin beton gestort wordt. Zie ook het lemma 'Bekister'. [N 30, 51a; monogr.] II-9