e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L324p plaats=Baexem

Overzicht

Gevonden: 1867
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
distelschopje bremenschup: brīǝmǝšø̜p (Baexem) De kleine schop met een stevig, smal (4 à 5 cm) blad en een lange steel of een handvat, speciaal voor het uitsteken van distels. Volgens de zegsman van K 278 voldoet dit gereedschap echter niet goed, want "distels steken is distels kweken; distels trekken is distels nekken"; hij gebruikt er dan ook een haak voor, om de distel met wortel en al uit te trekken. Uit Q 71 wordt nog gemeld dat dit schopje door de boer gewoonlijk zelf gemaakt wordt van een oude zeis; en uit L 330 dat, wanneer een boer wegens ouderdom met het boeren ophield, hij heel vroeger een distelschopje om zijn nek gebonden kreeg, als teken dat hij met het werk op het land stopte. In P 44 is "boomschupje" opgegeven; waarschijnlijk werd voor het uitsteken van distels hetzelfde gereedschap gebruikt als voor het ontschillen van gevelde bomen. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel ''distel'' zie het lemma ''distel''. Zie afbeelding 3.' [N 18, 18a; monogr.] I-3
dodaars duikeendje: duukèèntje (Baexem) dodaars III-4-1
doek doek: hê wrêf sien sjoon op mêdĕnĕĕn dook (Baexem) Doek. Hij wreef z’n schoenen op met ’n doek. [DC 35 (1963)] III-1-3
doel goal (eng.): de gool (Baexem) Het doel. [DC 49 (1974)] III-3-2
doelman keeper (eng.): kieper (Baexem) Doelverdediger. [DC 49 (1974)] III-3-2
doelpunt goal (eng.): gool (Baexem) Doelpunt. [DC 49 (1974)] III-3-2
doen vechten aaneenmaken: møktj de hiəl wae.rḷd anê.in (Baexem) Hij deed geheel de wereld vechten. [RND] III-3-1
donderkruid donderkruid: -  donderkroe:t (Baexem) donderkruid [DC 46 (1971)] III-4-3
donker, duisterx donker: dónkel (Baexem, ... ), dónker (Baexem, ... ), duister: duuster (Baexem), dūūster (Baexem, ... ) donker [donkel, duuster, domp] [N 06 (1960)] III-4-4
dood (bn.) dood: dôêt (Baexem) dood; ¯t kindje was - eer (dat) ze ¯t konden dopen [RND] III-2-2