e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q095a plaats=Caberg

Overzicht

Gevonden: 1390
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
guitig verneuketig: verneuketig (Caberg) vrolijk plagend of op overmoedige wijze grappig [farsig, guitig] [N 85 (1981)] III-1-4
gulp van een broek gulp: gulp (Caberg) gulp, met knoopjes te sluiten voorsplit [rötsj, fluitje] [N 23 (1964)] III-1-3
gulzig slokketig: sjlokkətəg (Caberg), slökkətəəg (Caberg) gulzig; Hoe noemt U: Snel en onmatig in het verorberen van voedsel of drank; schrokachtig (gulzig, gruizig, vratig, slokachtig) [N 80 (1980)] III-2-3
guur, kil en schraal weer wreed (weer): (vrie = wreed; als in: e vrie(d) akcident).  vrie wéér (Caberg) snijdend, droog en onaangenaam koud, gezegd van het weer [guur, onguur, stuurs] [N 81 (1980)] III-4-4
haagbeuk beukenheg: WBD/WLD  beukehèk (Caberg) Haagbeuk: eigenlijk een boom die gebruikt wordt om hagen te vormen; blad lijkt meer op een iepeblad dan op een beukeblad; heeft hangende katjes (elzenteer, beuketeer, esselteer, teer). [N 82 (1981)] III-4-3
haarcrème brillantine (fr.): briljantien (Caberg) crème die bij de verzorging van het haar gebruikt wordt [pommade] [N 86 (1981)] III-1-3
haarenkelen klopschenkelen: klopsjinkele (Caberg) haarenkelen: Zijn enkel stuk stoten bij het lopen (haarenkelen). [N 84 (1981)] III-1-2
haarlok lok: lok (Caberg) een bosje haar van min of meer slingerende gedaante [lok, streng, tres, toer] [N 86 (1981)] III-1-1
haarstaart staart: start (Caberg) het los neerhangende gedeelte van het haar, als men het bijeen gebonden draagt [staart, keu, vlecht] [N 86 (1981)] III-1-1
haast hebben heien: hajje (Caberg), jakkeren: jakkere (Caberg) door haast gedreven zijn, uit gejaagdheid zich haasten [jachten, jakken] [N 85 (1981)] III-1-4