e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q095a plaats=Caberg

Overzicht

Gevonden: 1390
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hulst hulst: WBD/WLD  höls (Caberg) De altijdgroene heester met stijve, stekelpuntige, glimmende bladeren, witte bloemen en rode bessen; hulst (heukel, velst, ulster, prikblad). [N 82 (1981)] III-4-3
huppelen huppelen: Ook: huppele.  hoppele (Caberg) Huppelen: met kleine sprongetjes zich voortbewegen (hippen, hoppen, huppen, huppelen). [N 84 (1981)] III-1-2
huwelijk trouw, de -: d⁄n trouw (Caberg) de plechtigheid waarbij het samenleven van een man en een vrouw wettelijk geregeld wordt [huwelijk, trouw, trouwerij] [N 87 (1981)] III-2-2
iemand graag mogen goed kunnen lijden: good kinne leije (Caberg), goed kunnen verdragen: good kinne verdrage (Caberg) iemand graag mogen [bestaan op, lijden, zetten] [N 85 (1981)] III-3-1
iemand hinderen in de weg lopen: in de weeg loupe (Caberg), lastigvallen: [spelling: aaneen, zie lijst De Dubbele Duizend Dicteewoorden, Onze Taal op Internet] NB: Van Dale sub lastig: lastig vallen. -> verifiëren in nieuwe Groene Boekje (2005)!  lestig valle (Caberg), onder de voet lopen: mar.: voet enkelvoud?  onder de veuj loupe (Caberg), plagen: plaoge (Caberg) iemand beletten zijn werk uit te voeren [mishandelen, verhinderen] [N 85 (1981)] || iemand bij zijn werk storen of ophouden [plagen, steken, hinderen] [N 85 (1981)] III-1-4
iemand iets op het hart drukken de wacht aanzeggen: de wach aonzegke (Caberg), stek achter de deur zetten: ⁄n stek achter de deur zette (Caberg) iemand iets met nadruk aanbevelen opdat hij het niet vergeten of verzuimen zal [de wacht aanzeggen, bokstapelen] [N 85 (1981)] III-1-4
iemand iets verwijten verwijten: verwiete (Caberg) iemand wijzen op een schuld of tekortkoming, of hem daarmee belasten [voorstoten, voorschieten, verwijten] [N 85 (1981)] III-1-4
iemand kwaad maken judassen: judasse (Caberg), koeioneren: koejonneere (Caberg), opkissen: opkissje (Caberg), pesten: peste (Caberg), tokken: tōēke (Caberg), treiteren: treitere (Caberg) iemand kwaad maken [tirtsen] [N 85 (1981)] III-1-4
iemand luidruchtig berispen het recht in zijn gezicht zeggen: ⁄t rech in ze geziech zegke (Caberg), zijn vet geven: ze vet geeve (Caberg) iemand iets verwijten, kwalijk nemen en dat met luide stem kenbaar maken [de broek opnestelen, kijven, meegeven, belakken] [N 85 (1981)] III-1-4
iemand prijzen complimenten maken: compleminte make (Caberg), prijzen: prijze (Caberg) iemand enorm prijzen, vaak overdreven [ombragie maken] [N 85 (1981)] || iemand prijzen og loven voor wat hij gedaan heeft [stuiten, bestuiten, velen] [N 85 (1981)] III-1-4