e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
kruk anjer, anjelier (dianthus caryophyllus l.): -  kruk (Belfeld), arend van de zeis:   krek (Schulen, ... ), bolderik:   kruk (Heerlen), krök (Oirsbeek), krøk (Bingelrade, ... ), krø̜k (Banholt, ... ), krük (Wijlre), -  kruk (Ubachsberg, ... ), krök (Gronsveld), agrostemma githago  krök (Sittard), krøͅk (Meeswijk), agrostemna. ndl. krok is een kleine wikke in het koren, terwijl limb. kruk een hoge plant is met paarse kelk  kruk (Valkenburg), eigen spellingsysteem additie bij vraag 157 e.v. = bolderik  krök’ (Geleen), WLD  krök (Mheer), bovenste handvat van de heizicht:   krøk (Tungelroy, ... ), krø̜k (Leuken), krø̜kǝ (Helden), kręk (Oud-Waterschei), (mv.)  krøkǝ (Vlodrop), cric, dommekracht:   krø̜k (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), deurknop:   krøͅk (Meeswijk), deurknop, deurklink:   kruk (Meijel, ... ), krŭk (Schimmert), krök (Herten (bij Roermond), ... ), (= handgreep)  krùk (Maastricht), deurkruk, deurklink:   krøk (Hoensbroek, ... ), krø̜k (Herten, ... ), draaiboom voor de schulpboor:   krøk (Tessenderlo), duwer van de aanaardhandploeg:   krø̄k (Maasmechelen), krø̜k (Weert), kręk (Opglabbeek), dwarsstuk van de t-vormige hoeve:   krøk (Hoensbroek, ... ), kręk (Kermt), krōk (Meldert), egketting, koppelhaak:   krøk (Achel), enkelvoudig handvat:   krø̜k (Thorn), handgreep van de booromslag:   krø̜k (Maastricht), handvat aan de ploegstaart:   krø̜k (Thorn), handvat van de schop:   krøk (Meijel, ... ), handvat van de sikkel:   krø̄k (Hoeselt), handvat van de troffel:   krø̜k (Herten), handvat van de zicht:   krøk (Koersel, ... ), krø̄k (Hoeselt), krø̜k (Neerharen, ... ), handvat van het strosnijmes:   krøk (Ophoven, ... ), klink:   krøͅk (Eupen), kruk van de avegaar:   krøk (Hamont, ... ), krø̜k (Oirsbeek, ... ), kruk, aardappelpoter:   krøk (Heerlen, ... ), krø̜k (Roermond), kręk (Beverst), melkstoeltje:   krø̜k (Roermond), mik:   kruk (Eksel), nagelbloem (clethra alnifolia):   kruk (Belfeld), onderste handvat van de heizicht:   krøk (Lummen, ... ), krø̜k (Helden, ... ), onnozel persoon:   krök (Venlo), oud, versleten paard:   krøk (Venlo), ploegknecht, staartnok:   krek (Opglabbeek), putgalg:   kruk (Achel, ... ), krøk (Overpelt), slecht paard:   krø̜k (Blerick, ... ), slecht van bouw:   krøk (Sevenum, ... ), krø̜k (Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler), slechte speler:   krabb`r (Kaulille), krak (Brunssum, ... ), kruik (Montfort), kruk (Blerick, ... ), krøk (Eys, ... ), krøͅk (Amby, ... ), [Oorspr. invoer *huik!]  kru}k (Loksbergen), n - vaan nne voetballer.  krök (Gronsveld), spanlat van de spanzaag:   krøk (Vlodrop), steel van de zicht:   krøk (Weert), stelt:   dë krùk (Tongeren), krùk (Sint-Truiden), 1. A.N. Hij gaat bij ene kruk;  krøͅk (Niel-bij-St.-Truiden), trekker van de aanaardhandploeg:   kryk (Halen), krøk (Bocholt, ... ), krø̜k (Helden, ... ), kręk (Opglabbeek), vogelwikke:   krø̜k (Heppen, ... ), werkstoel:   krøk (Meijel), zwengelhandvat:   krø̜k (Holtum, ... ) I-1, I-11, I-2, I-3, I-4, I-5, I-6, I-7, I-9, II-10, II-12, II-3, II-4, II-5, II-9, III-1-4, III-2-1, III-3-2, III-4-3