e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
opzetten aanzetten:   ǫpzętǝ (Horn), baggerturf inzetten:   opzętǝ (Ospel), bewerken van het deeg op de werktafel:   opzɛtǝ (Brunssum), de binnenrand bijsnijden:   ǫp˲zętǝ (Sevenum), de cultivator inzetten en uitzetten:   op˲zę.tsǝ (Simpelveld), de tafel dekken:   opzette (Opglabbeek), opzetten (Hamont), opzitte (Gronsveld), òpzèttə (Opglabbeek), de wand volvlechten:   opzetten (Stramproy), op˲zętǝ (Ottersum), deegbollen hun broodvorm geven:   opzętǝ (Eys, ... ), opzɛtǝ (Brunssum, ... ), deegbollen wegzetten om ze te laten rijzen:   opzetǝ (Cadier), een koningin opzetten:   ǫpzɛtǝ (Houthalen), een priktol bovenhands uitwerpen:   opzette (Tienray), een schraapstaal aanzetten:   op˲zętǝ (Mechelen), op˲zɛtsǝ (Bleijerheide), up˲zętǝ (Tessenderlo), ǫp˲zetǝ (Herten), ǫp˲zętǝ (Bilzen, ... ), fruit bewaren:   opzĕtte (Mheer), graan stapelen in de schuur:   opzetten (Middelaar), hagen:   opzętǝ (Heerlen), op˲zę ̞tǝ (Klimmen), ǫp˲zętǝ (Venray), ǫp˲zętǝn (Bocholt, ... ), het vat opzetten:   opzetten (Kortessem), op˲zętǝ (Gennep), op˲zɛtǝ (Kortessem), ǫp˲zetǝ (Roermond), ǫp˲zętǝ (Heel, ... ), hoogsels opzetten:   ǫp˲zętǝ (Alken, ... ), ǫp˲zętǝn (Hoeselt), iemand prijzen:   ’imənd ’ópsɛtə (Tongeren), inwinteren:   opzetten (Genk, ... ), opzetǝ (Asenray / Maalbroek), opzętǝ (Beek, ... ), opzɛtǝn (Diepenbeek), upzɛtǝn (Tessenderlo), knikkertermen:   opzitte (Venlo), korenmijt zetten:   ǫp˲zętǝ (Beverst), op heukelingen zetten, zwelen:   ǫp˲zętǝ (Alken, ... ), op oppers zetten, opperen:   ǫp˲zętǝ (Gelinden, ... ), op pas maken:   upzętǝ (Loksbergen), op rijen zetten:   ǫp˲zętǝ (Hasselt), op ruiters zetten, ruiteren:   ǫp˲zø̜tǝ (Gruitrode), ǫp˲zętǝ (Guttecoven, ... ), opbollen:   opsętsǝn (Kerkrade), opzętzǝ (Kaalheide), opzɛtǝ (Wittem), opbollen van het beschuitdeeg:   opzętzǝ (Kaalheide), ophitsen:   opzètte (Maastricht), optassen, vouwen:   ǫp˱zętzǝ (Bocholtz), optoppen, oplangen:   op˲zętǝ (Panningen, ... ), op˲zɛtǝ (Tungelroy), ǫp˲zętǝ (Leunen, ... ), opzetten:   opzetǝ (Meijel), opzętǝ (Geulle, ... ), ǫpzɛtsǝ (Bleijerheide), overhalen:   opsętǝ (Milsbeek), overige kegeltermen:   opzètte (Genk), patroontekenen:   opzętǝ (Eisden), pronken:   zich opzètten (Eksel), scheren:   upzętǝ (Loksbergen), schoven maken:   ǫp˲zetǝ (Meijel, ... ), schoven opzetten in een hok:   up˲zętǝ(n) (Berverlo, ... ), ǫ.p˲zętǝ (Hoeselt, ... ), ǫp˲zetǝ (Blerick, ... ), ǫp˲zę.tǝ (Sluizen, ... ), ǫp˲zętǝ(n) (Aalst, ... ), ǫp˲zęʔn (Kwaadmechelen), telen, verbouwen:   ǫp˲zetǝ (Oost-Maarland), uitmaken wie mag beginnen: Als ze zich in twee groepen moeten verdeelen, om te weten wie mag beginnen met kiezen.  vie zøln yəst oͅpsetn (Zonhoven), varkens mesten:   opzetten (Beringen, ... ), upsętǝ (Lommel), upzɛtǝ (Tessenderlo), vee fokken:   opzetten (Ospel), verhitten:   opzètte (Stramproy), verhogen:   deropzette (Haelen), d⁄r wat ôpzette (Oirlo), get d⁄rop zétte (Born), opzette (Tegelen), opzètte (Ell), opzêtte (Weert), ps. omgespeld volgens Frings.  oͅpseͅtə (Opglabbeek), oͅpsətə (Bocholt), oͅpzeͅ(ə)tə (Bocholt), oͅpzeͅttə (Peer), oͅpzeͅtə (Waterloos), zə zeͅn⁄ opgəzɛt (Lommel), ⁄ōp⁄seͅtə (Boekt/Heikant), verstellen:   opzetǝ (Kesseleik), vetmesten:   opzętǝ (Maaseik, ... ), ǫpzętǝ (Gennep, ... ), ǭpsɛtǝ (Zichen-Zussen-Bolder) I-11, I-12, I-2, I-3, I-4, II-1, II-10, II-12, II-2, II-3, II-4, II-6, II-7, II-8, II-9, III-1-3, III-1-4, III-2-1, III-2-3, III-3-1, III-3-2