e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
slodderzeel onderkabel:   šlodǝrzēl (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]  , ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Emma]), šlodǝrzęjl (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Maurits]), šløtǝrzęjl (Buchten  [(Maurits)]   [Maurits]), šlø̜dǝrzęjl (Stein  [(Maurits)]   [Domaniale]), šlǫdǝrzēl (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Maurits]  [Domaniale, Wilhelmina]  [Laura, Julia]  [Willem-Sophia]  [Domaniale] [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), slons (slodder?):   sjlodderzeil (Sittard), sjlŏddərzēēl (Nieuwenhagen) II-5, III-1-4
sloeber bedelaar: Van Dale: sloeber, 3. stakker.  slŏĕber (As), bedelaarsvrouw:   slŏĕber (As), deugniet:   eine sloeber (Bree), Enne slōbber (Helchteren), sloeber (Kuringen, ... ), ook materiaal znd 23,4  sloebber (Beverlo), galgenaas: plat  nə slubər (Zonhoven), Van Dale: sloeber, 2. (scheldwoord) smeerlap, schoelje, vlegel.  enne slobber (Neeroeteren), ne sloeber (Koersel), nɛ sloeber (Lommel), slobber (Sint-Lambrechts-Herk), sloebbər (Martenslinde), sloeber (Bree, ... ), ⁄n sloeber (Neerpelt), gierigaard: vgl. WBD III, 3.1 (blz. 201): sloeber, Nijlen en Schriek (K 296, K 341)  sloeber (Sint-Lambrechts-Herk), goedzak: ¯t is ne goeje sloeber: het is een goedhartige kerel  sloeber (Kortessem), guit, schalk:   sloeber (Werm), lepe, doortrapte kerel:   sloeber (Lommel), onelegant paard:   slubǝr (Opglabbeek), opgewarmde koffie: Syst. WBD  sloeber (Meijel), slappe koffie: Syst. WBD  sloeber (Meijel), slecht gekleed persoon:   sloeber (Jeuk), slecht mens, slechte kerel:   enne slobber (Neeroeteren), ne sloeber (Koersel), slobber (Sint-Lambrechts-Herk), sloebbər (Martenslinde), sloeber (Bree, ... ), ⁄n sloeber (Neerpelt), plat  nə slubər (Zonhoven), ZND 01, a-m (galgenaas)  nɛ sloeber (Lommel), slib, rivierbodem:   sjlŏĕbbər (Heerlen), sloeber (Beesel), slons (slodder?):   sloeber (Horst), smeerpoes:   slŏĕbbər (Meijel) I-9, III-1-3, III-1-4, III-2-3, III-3-1, III-4-4
sloeberen kaarten bijnemen:   sloeberen (Kerkhoven) III-3-2
sloebermadam slons (slodder?):   sloebermedam (Venlo) III-1-4
sloebertrees slons (slodder?):   sloebertrees (Venlo) III-1-4
sloebie kooplustige vrouw:   sloebie (Meijel) III-3-1
sloef van de kas leischoenen:   sloef van de kas (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Zolder]) II-5
sloei graanzwad, rij gemaaide halmen:   slūi̯ (Tungelroy) I-4
sloei? riool:   sloeij (Noorbeek), straatgoot:   sloeij (Noorbeek) III-3-1
sloeieren afkoken:   sloejere (Wessem) III-2-3