34622 |
steunstek |
steunpaal voor opgeslagen hoogkar:
stø̄nstē̜k (P055p Kermt)
I-13
|
|
34621 |
steunstekken |
karsteun:
stø̄nstɛkǝn (P197p Heers),
stø̜i̯nstɛkǝn (Q080p Vliermaal),
rongen:
stø̜̄i̯nstękǝ (P107a Rummen),
steunhoutjes tussen steel en balk:
stø̄nstękǝ (Q002b Kiewit)
I-13, I-3
|
|
26016 |
steunstijlen |
weegbanden:
štø̄nštīlǝ (L330p Herten)
II-3
|
|
31325 |
steunstrip |
vijlblokje, spanplaat:
stø̜nstrep (Q095p Maastricht)
II-11
|
|
22645 |
steunstroken |
dammen:
stȳnstruǝkǝ (L289p Weert),
stø̄nstrōkǝ (L292a Maxet)
II-3
|
|
29981 |
steunstuk |
steunklos:
stø̜jnstø̜k (P176p Sint-Truiden)
II-9
|
|
32913 |
steunstukken |
steunhoutjes tussen steel en balk:
stø̄nstøkǝ (L295p Baarlo)
I-3
|
|
34622 |
steunt |
steunpaal voor opgeslagen hoogkar:
stø̄nt (L318b Tungelroy)
I-13
|
|
22706 |
steuntje |
de vier zijden van een bikkelbeentje:
sjtø͂ͅntjəs (L325p Horn),
stuintje (L271p Venlo),
Vgl. sub hilt: Dit been heeft een vierhoekige vorm met afgeronde hoeken, en meet ± 5 x 2 1/2 cm. In het midden het merggat, de kule. De dikte is ± 3 cm. Aan de bovenzijde is het beentje niet vlak, doch enigszins hol. Verdere benamingen van de zijden van een hilt: bu:kele, stäöfke, stäöntje.
stäöntje (L210p Venray)
III-3-2
|
|