e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
venstertje half-cirkelvormig raam:   venstǝrkǝ (Linkhout), hooivenster:   venstǝrkǝ (Bree), vinstǝrkǝ (Zelem), ossenoog:   venstǝrkǝ (Eigenbilzen), venstǝrtjǝ (Lauw), vɛnstǝrkǝ (Zonhoven), raampje in een poort:   ve.nstǝrkǝ (Lanaken), venstǝrkǝ (Boorsem, ... ), veŋstɛrkǝ (Oost-Maarland), vinstǝrkǝ (Vliermaal), vęnstǝrkǝ (Rotem), vɛnstǝrkǝ (Beverst), schuifje van de biechtstoel:   vinsterke (Ospel, ... ), spionnetje, kijkgaatje:   vinsterke (Buchten, ... ), vinstérke (Posterholt), vizier:   vɛnstǝrkǝ (Montzen) I-13, I-6, II-6, III-2-1, III-3-3
venstertje in gen staldeur raampje in een poort:   vē̜ ̞nstǝrkǝ e gǝn štāldø̜̄r (Teuven) I-6
venstertje voor te verlochten klepraam:   venstǝrkǝ vø̜r tǝ vǝrlǫxtǝ (Zonhoven) II-9
vensterveger ragebol:   venstərvēͅgər (Dieteren) III-2-1
venstervleugel raamvleugel:   venstǝrvlø̄gǝl (Zolder), venstǝrvlēgǝl (As) II-9
venstervlieger ongedierte, algemeen: eigen spellingsysteem Additie bij vraag 1: = grote mot. Dit zegt men ook aan een opschepper  enne vinstervleijer (Kerkrade) III-4-2
vensterwassen ramen lappen:   finsterwesje (Sittard), vinsterwassen (Jeuk), vinsterwessche (Sittard) III-2-1
vensterzeefje vliegenraam, hor:   vinsterzeefke (Sittard) III-2-1
vensterzul vensterbank:   venstǝrzøl (Sint-Truiden), waterdorpel:   venstǝrzøl (Zepperen), venstǝrzø̜l (Sint-Truiden), venstǝrzęl (Alken), venstǝrzǫl (Diepenbeek), vęnstǝrzø̜l (Zonhoven) II-9
vent echtgenoot:   mɛnə vɛnt (Lommel), vent (Echt/Gebroek, ... ), vènt (Beverlo, ... ), vɛnt (Maastricht), miene -  vent (Venlo), Soms noemt men het zo.  vèènt (Vlijtingen), jongen met wie een meisje verkering heeft:   vent (Echt/Gebroek, ... ), vént (Niel-bij-St.-Truiden), jongen met wie men verloofd is:   vent (Echt/Gebroek, ... ), vènt (Meeuwen, ... ), vént (Niel-bij-St.-Truiden), kerel:   das ne rauwe vent (Hamont), dazine rouwe vent (Neerpelt), dazine scherpe vent (Neerpelt), rauwe vent (Lanaken), rôuve vent (Maaseik), vent (Heppen, ... ), veͅnt (Neerpelt, ... ), vɛ:nt (Veldwezelt), vɛnt (Hegelsom, ... ), vɛ͂nt (Maastricht), man:   dī[ə} veͅnt (Leopoldsburg), dīə vēͅnt (Leopoldsburg), hoe heet die vent (Houthalen), hoe hît dieə vent (Oostham), hoe høͅt dieə vent (Oostham), huw hit dije vɛnt (Lommel), isdī[ə}vēŋt ī[e} (Leopoldsburg), isdīəvēntīə (Leopoldsburg), vent (Tessenderlo, ... ), vi.nt (Kwaadmechelen), vint (Kwaadmechelen), vâênt (Overpelt), vɛ.nt (Sint-Huibrechts-Lille), vɛnt (Kerkhoven, ... ), vɛ͂.nt (Beringen, ... ), vɛ͂nt (Lommel), man, manspersoon:   vent (Bergen), vēnt (Blitterswijck, ... ), vènt (Lommel), minnaar:   vént (Venlo), zoon:   vent (Venlo) III-2-2, III-3-1