e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
vette(n)machine kunstmeststrooier:   [vette(n)]mǝšen (Lummen) I-1
vette(n)strooier kunstmeststrooier:   vętǝstrōi̯ǝr (Koersel) I-1
vette, een - papperig, opgeblazen persoon:   enne vette (Berg-aan-de-Maas), wulps persoon: zie ook WLD III, 2.2. lemmata "onkuis"en "geil, wellustig  vette (Eys) III-1-1, III-1-4
vetten bemesten:   vętǝ (Leopoldsburg), invetten:   vɛtǝ (Maastricht), looien:   vętǝ (Hoepertingen, ... ), vɛtǝ (Wellen), tranen:   vętǝ (Maasbree), varkens mesten:   ve ̞tǝ (Nerem, ... ), vetten (Berverlo, ... ), vę.tǝn (Vliermaalroot), vętǝ (Aalst, ... ), vętṇ (Diepenbeek, ... ), vęʔǝ (Kwaadmechelen), vɛtǝ (Heiselt, ... ), vɛtǝn (Achel, ... ), vee fokken:   vętǝ (Heesveld-Eik), vetmesten:   vetǝ (Riksingen), vē̜tǝ (Hasselt), vętǝ (Borgloon, ... ), vęʔǝ (Kwaadmechelen), vɛtǝ (Borlo, ... ), vlug lopen:   vete (Tongeren), vetə (Tongeren, ... ), vètte (Hees), Vgl. 137.  vètte (Hees), woest, onachtzaam lopen:   vette (Hoeselt) I-1, I-11, I-12, II-1, II-10, III-1-2
vetter houder van slachtvee:   vētǝr (Hasselt), vē̜tǝr (Hasselt), vętǝr (Borgloon, ... ), vɛtǝr (Herk-de-Stad, ... ) III-2-2
vetter (du.) neef:   fetter (Bocholtz, ... ), féttər (Welkenraedt), vetter (Heerlen, ... ), #NAME?  vetter (Vijlen), cf. VD D-N s.v. "Vetter  fetter (Schaesberg), cf. VD D-N s.v. "Vetter"(neef wordt door oudere mensen gezegd  fettər (Koningsbosch), cf. VD D-N s.v. "Vetter"(neef; zoon van oom of tante)  fèter (Montzen), cf. VD D.-N. s.v. "Vetter  fetter (Nieuwenhagen), cf. VD D.-N. s.v. "Vetter"; dit woord wordt ook voor achterneef gebruikt  fetter (Heerlen), kind van oom of tante  fet’ter (Bleijerheide, ... ), neen  fetter (Kerkrade), vetter (Kerkrade) , I-11
vetteram boterham met vet: Syst. Frings  veͅtəram (Heppen), Syst. IPA  ve̝ͅtəram (Paal) III-2-3
vettig boertig:   vèttig (Caberg), vêttig (Gronsveld), klam, klef:   vettig (Velden), komisch:   vēttig (Neer), onkuis:   vettig (Reuver, ... ), onzedig:   vettig (Reuver), potsachtig:   vêttig (Gronsveld), wulps: zie ook WLD III, 2.2. lemmata "onkuis"en "geil, wellustig  vettig (Lutterade, ... ), vèttig (Eigenbilzen), vééttig (Urmond), vöttig (Bree) III-1-4, III-2-2, III-3-3, III-4-4
vettig lachen grinniken:   véəttich lachə (Kelpen) III-1-4
vettig maffig mens papperig, opgeblazen persoon:   ne vette maffige mins (Peer) III-1-1