e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
vezelhaar sluik haar:   vèzelhoar (Hoensbroek) III-1-1
vezelplaat vezelplaat:   vēzǝlplāt (Posterholt) II-12
vezels draden of randen van peulvruchten:   vezels (Kleine-Spouwen), vē.zəls (Wijshagen), vēͅ.zəls (Meeuwen), vaste bloedmassa:   vēzǝls (Horst, ... ) I-7, II-1
vezels uitknijpen bloed roeren:   vēzǝls ūtknīpǝ (Horst) II-1
vezelshaar sluik haar:   vīēzels haor (Mechelen) III-1-1
vezen de zuigeling in doeken wikkelen:   vīəšə (s-Gravenvoeren, ... ), cf. WNT s.v. "vezen (III) - veschen"1) zwachtelen, wikkelen (inz. een kind in doeken)  vīəšə (Sint-Pieters-Voeren), peulvruchten afhalen:   vēͅzə (As, ... ), vɛ.zü (Gruitrode), vɛIsə (Opglabbeek), peulvruchten (inz. bonen) ontdoen van de zijdraad  vèze (As, ... ), vriezenx: correct overgenomen. ?? Stevens geeft vriezen  vaīzə (Tongeren) III-2-2, III-2-3, III-4-4
viaticum (lat.) viaticum: Van Dale: viaticum, 2. communie, aan een zieke in gevaar van sterven toegediend.  viaticum (Echt/Gebroek) III-3-3
viatique (fr.) viaticum: Van Dale (FN): viatique, 1. reispenning, reisgeld, teerspijs (ook rel.).  dər viatik (Montzen) III-3-3
vibreren dansen:   vibrīrǝ (Bleijerheide) II-12
vic victoria:   vek (Thorn) I-13