e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
muisval restant zoogdieren:   mussfall (Eupen) III-4-2
muit ruitijd:   de moet (Klimmen), moęt (Nuth), moǝt (Bocholtz, ... ), muǝt (Kerkrade, ... ), mūt (Eygelshoven, ... ) I-12, III-3-2
muitel houtworm:   muitel (Rotem) III-4-2
muiten ruien: Opm. v.d. invuller: de zin: de moet.  ’t moete (Klimmen), ps. invuller twijfelt over dit antwoord (er staat een vraagteken achter dit woord!).  moele (Doenrade), Van Dale: muiten1, 1. (veroud., gew.) ruien (m.n. van jachtvogels - (van dieren) vervellen.  moete (Eys), moeête (Wijlre), van veren wisselen:   motǝ (Bingelrade), mou̯tǝ (Schinveld), moǝtǝn (Welkenraedt), mui̯tǝn (Ubachsberg), mutǝ (Nuth, ... ), muǝtǝn (Gulpen), mū.tǝ (Sint-Martens-Voeren, ... ), mūtǝ (Bleijerheide, ... ), mūtǝn (Amstenrade) I-12, III-3-2
muiteraar knorrepot:   mōətərējər (Zonhoven), nə mowətərier (Zonhoven), cf. WNT IX pag. 650, s.v. "meutelen - meuteren"- pruttelen, zeuren (zie ook "deugen"en "deugniet"!)  moo.ëteriër (Zonhoven) III-1-4
muiteren mopperen: cf. WNT IX pag. 650, s.v. "meutelen - meuteren"- pruttelen, zeuren (zie ook "deugen"!)  moo.ëtere (Zonhoven) III-1-4
muitetig slechtgehumeurd (zijn):   moe’tetieg (Chèvremont, ... ), muitetig  moe’tetieg (Bleijerheide) III-1-4
muitig slechtgehumeurd (zijn):   moe’tieg (Bleijerheide, ... ) III-1-4
muitingen overhoop halen:   moetjingen (Nieuwstadt) III-1-2
muittijd ruitijd: Van Dale: muiten1, 1. (veroud., gew.) ruien (m.n. van jachtvogels - (van dieren) vervellen.  moettied (Eys) III-3-2