e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
netelstek distelschopje:   nētǝlstɛk (Lommel), houtspaander: dove netels  netəlstək (Wellen) I-3, III-2-1
netelvink grasmus:   netelvènk (Elen) III-4-1
neten meelworm:   nētǝ (Heythuysen), parasieten (alg.):   nieten (Jeuk) II-1, III-3-2
netengat lichtgeraakt, kregel:   hai is ei neetegaat (Ell) III-1-4
netenkruid lastig kind: Det netekroet van ei kènd wilt stiaeds get anges  netekroet (Echt/Gebroek), persoon met een lastig karakter: Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend  neetekroe:d (Herten (bij Roermond)), netekroet (Roermond) III-1-4
netennek lastig kind:   neetənèk (Gennep), slecht mens, slechte kerel:   netenek (Venlo) III-1-4
nethemd bakkershemd:   nęthømǝ (Maastricht) II-1
netje kopnet:   netje (Maasniel), leefnet:   netsje (Maastricht), ondermuts:   netšə (Riksingen), vliegennet:   nętšǝ (Millen) I-10, III-1-3, III-3-2
netjes kuis, ingetogen:   netjes (Oirlo), netsjes ziéen (Terlinden), zedig:   netjes (Geleen, ... ), netjəs (Kapel-in-t-Zand, ... ), netsjes (Terlinden), netsjes ziéen (Terlinden), nètjəs (Epen) III-1-4, III-2-2, III-3-3
netjes zijn kuisheid:   netsjes ziéen (Terlinden) III-3-3