e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
onvast lopen waggelen: B.v. onvast loewepde as ge zaat zijt.  onvast loewepde (Peer) III-1-2
onvast op de benen onvast ter been (zijn):   onvaas op de bein (Blerick), onvas op de bein (Ulestraten), onvas oppen bee (Kerkrade) III-1-2
onvast weer druilerig en koud weer:   onvas wĕr (Puth), met tussenpozen regenen:   onvas waer (Obbicht), ónvas wér (Susteren), wisselvallig weer:   onvas waer (Gulpen, ... ), onvast (Tungelroy), onvast wéjər (Wijnandsrade), ónvas wér (Susteren) III-4-4
onveranderlijke misgezangen vaste misgezangen:   də onvərɛndəlege mēsgəzɛŋ (Montzen) III-3-3
onverbiddelijk streng:   ónverbiddelik (As) III-1-4
onverbloemd zeggen scherp de waarheid zeggen:   onverbloemd zeggen (Leopoldsburg) III-3-1
onverdekte hoekzwalgenstaart open zwaluwstaart:   ǫnvǝrdęk˱djǝ hōk˲žwalgǝštɛrt (Herten) II-12
onverdiend onwaardig:   ônverdiend (Oirlo) III-3-3
onverduwen (zijn) indigestie (hebben): WNT: onverduwlijk - onverdouwelijk: 1) Niet kunnende verteren... 2) Onverteerbaar.  ōnvərdowəŋ (Montzen) III-1-2
onverhoeds stiekem:   onverheuds (Thorn) III-1-4