e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
opwijder stempel, leest:   opwīǝr (Kerkrade) II-11
opwijdtang opproptang:   opwiǝtsaŋ (Kerkrade) II-11
opwiksen iemand kwaad maken:   opwikse (Maasbree) III-1-4
opwinden ophijsen:   opwinden (Oirsbeek), ǫpwɛŋǝ (Herk-de-Stad), optrekken, opdraaien:   ǫpwenǝ (Maastricht), ǫpwinǝ (Lauw), ǫpwęjnjǝ (Opitter) II-1, II-3
opwollen opwollen:   ǫpwǫlǝ (Bilzen) II-12
opwolven nascharren, naoogsten:   ǫpwǫlǝvǝ (Berbroek, ... ) I-4
opwrijfdoek boendoek:   ǫp˲vrīf˱dōk (Maastricht) II-12
opwrijven brood netten:   ǫ+F18646pvrē̜vǝ (Zepperen), koper poetsen:   opvrieve (Ransdaal), oͅp˃vrīvə (Venlo), opboenen:   ǫp˲vręjvǝ (Bilzen), ǫp˲vrīvǝ (Maastricht) II-1, II-12, III-2-1
opwroeten aanaarden met de ploeg:   ǫpvry.tǝ (Overpelt), ondergronden, woelen:   ǫp˲vrīlǝ (Beverst) I-1, I-5
opzaal oksaal:   `n schon opzoal (Vlijtingen), ne schoeenen opsaal (Rotem), opzaol (Eigenbilzen), sjoonə opzaol (Eigenbilzen), ⁄ne schŭnen opsaal mìtennen nuijen eulger (Lanaken), ⁄ne shoonen opsôl mët ⁄nen nùwwen ùlger (Rosmeer) III-3-3