e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
opvangen het water tegenhouden:   ǫp˲vaŋǝ (Bommershoven), opvangen:   opva.ŋǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Emma]  [Domaniale]), opvangen (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Maurits]), opvaŋǝ (Chevremont  [(Julia)]  , ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Julia]), opvāŋǝ (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]  , ... [Laura, Julia]  [Domaniale]), ǫpvaŋǝ (Geleen  [(Maurits)]   [Domaniale, Wilhelmina]) II-3, II-5
opvanger onderslagbalk:   op˲vɛŋǝr (Bleijerheide), persoon die zorgt voor verdwaalde duiven:   opvanger (Jesseren, ... ), opvangər (Beesel), opvenger (Weert), òpvàngər (As), ’nen opvenger (Klimmen), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  ópvánger (Zolder), Algemene opmerking: deze vragenlijst is nogal slecht (= weinig antwoorden) ingevuld!  opvanger (Gruitrode) II-9, III-3-2
opvangkanaal vijver, molenvijver:   ǫp˲vaŋkanǭǝl (Bommershoven) II-3
opvangtrechter trechter op de gierton:   op˲vaŋtrɛ̄ ̝xtǝr (Lottum) I-1
opvaren aanaarden:   ǫp˱vā.rǝ (Baexem, ... ), ǫp˲vǫrǝ (Geistingen), aanaarden met de ploeg:   [opvaren] (Baexem, ... ), upvǭ.rǝ (Genk, ... ), ǫp˲vārǝ (Kessenich, ... ), bijeenploegen:   ǫp˲vārǝ (Ell, ... ), ǫp˲vǭrǝ (Beverst, ... ), bovenkomen, naar boven gaan:   op˲vārǝ (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]  , ... [Maurits]  [Willem-Sophia]), cultivateren, met de cultivator werken of bewerken:   ǫp˲vǭ.rǝ (Grote-Spouwen, ... ), de eerste voor ploegen:   op˲vãrǝ (Baexem), de wintervoor ploegen:   ǫp˲vã.rǝ (Tongerlo), drijven:   opvārǝ (Kelmis), een weide scheuren:   ǫp˲vǭrǝ (Kanne), ǫp˲vǭǝrǝ (Berlingen), hooi binnenhalen:   ǫpvārǝ (Helden, ... ), met de lift omhooggaan:   opvārǝ (Kelmis), ondiep ploegen:   ǫp˲vãrǝ (Oud-Caberg), ǫp˲vā.rǝ (Boorsem, ... ), ǫp˲vǭ.rǝ (Kanne, ... ), onkruid uiteggen, ondiep geploegd (stoppel):   ǫp˲vǭ.rǝ (Grote-Spouwen  [(met de extirpator)]  , ... ), ontginnen:   opvu̯ǭrǝ (Tongeren) I-1, I-2, I-3, I-5, I-8, II-4, II-5
opvatten optillen:   opfatte (Merselo) III-1-2
opvegen dweilen:   òpvêgë (Tongeren), Uitdrukking: në hausdoek dùr dë haus gooië (= vlug het werk doen). In dit geval gebruikt men het lidwoord \"de\"i.p.v. \"het\".  òpvêegë (Tongeren), een sloot uitdiepen:   opvē̜gǝ (Nunhem), knotten van wilgen:   opvaege (Meerssen), opvèège (Eijsden), poetsen, schoonmaken:   òpvêgë (Tongeren) I-8, III-2-1, III-4-3
opvenster liggend dakvenster:   op˲venstǝr (Maaseik) I-6
opveren omhooggaan:   opveere (Wolder/Oud-Vroenhoven) III-1-2
opverven opverven:   op˲vɛrǝvǝ (Waubach), ǫp˲vɛrvǝ (Maasbree), schilderen, verven:   op˲vɛrǝvǝ (Noorbeek, ... ), op˲vɛ̄rǝvǝ (Meijel, ... ), ǫp˲vęrǝvǝ (Heel), uitsoppen:   op˲vɛrǝvǝ (Waubach), ǫp˲vɛrvǝ (Houthalen) II-9