e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
opstovertje kliekje: Syst. Frings  oͅpstø.vərkə (Hasselt) III-2-3
opstrijken afpersen:   opstręjkǝ (Bilzen), opstrīkǝ (Noorbeek), opštrīkǝ (Montzen), pleistermortel gladstrijken:   ǫpstrīkǝ (Oud-Caberg), verdienen:   geldj opsjtrieke (Merkelbeek) II-7, II-9, III-3-1
opstropen stroppen, gezegd van de draad:   opstrø̄pǝ (s-Gravenvoeren), opstręjpǝ (As), opstręjpǝn (Opglabbeek), opštrø̜jpǝ (Herten) II-7
opstroppen bederven, gezegd van pekel:   opstropǝ (Wellen), ondiep ploegen:   ǫpstrǫpǝ(n) (Diepenbeek  [(vroeger)]  , ... ), opeenschuiven:   opstruipe (Heythuysen), opstruëpe (Venray), opströppe (Borgloon), zodat de doorgang dicht  opstroppe (Hechtel), slagader inkorten:   ǫpstrǫpǝ (Hasselt), stoppelland ploegen:   [opstroppen] (Diepenbeek), stroppen, gezegd van de draad:   opstroppen (Zolder), opstrępǝ (Bilzen, ... ), opštrø̜pǝ (Reuver) I-1, II-1, II-7, III-1-2
opstrouwen strooisel spreiden:   opstrou̯ǝ (Wijchmaal) I-11
opstuiken in stuiken zetten:   opstukǝ (Meijel, ... ), oprispen:   opsjteuke (Puth), stuiken:   opstukǝ (Meterik), opstukǝn (Griendtsveen), opštukǝ (Wijnandsrade) II-11, II-4, III-1-2
opstuiven trommelzucht:   ǫpstȳvǝn (Sint Huibrechts Lille) I-11
opstutten ondersteunen:   ǫpstøtǝ (Montfort), ǫpštøtǝ (Hoensbroek, ... ) II-9
opswensen aanhitsen:   òpsjwén’sə (Sittard) III-2-1
optakelen ophijsen:   optākǝlǝ (Buchten) II-1