e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
pinke geld:   pinke (Klimmen) III-3-1
pinkel ijspegel:   peŋkəls (Zonhoven), pinkel (Zonhoven), pinkelhoutje:   penkəl (Zonhoven), peŋkəl (Hasselt), piengkel (Hasselt), pienkel (Hasselt), pin-kel (Hasselt), pinkel (Diepenbeek, ... ), pinkəl (Hasselt, ... ), piŋkəl (Borgloon, ... ), Sub pînkele: n "Pinkel"was een aan twee kanten taps toelopend stuk hout. Dit werd in een cirkel gelegd en er werd met een stuk hout op geslagen en vervolgens in de vlucht zover mogelijk weggeslagen. De tegenpartij moest trachten de "pînkel"te vangen en was dan aan slag.  pinkel, pînkel (Weert) III-3-2, III-4-4
pinkelaar pinkelhoutje:   pinkelleer (Runkelen) III-3-2
pinkelen hinken:   pinkelen (Gingelom, ... ), pinkelen:   pe[n}kele (Zolder), peŋkələ (Heerlen), peͅŋkələ (Zonhoven), piengkele (Hasselt, ... ), pienkele (Wellen, ... ), pink-kelen (Hasselt), pinkele (Blerick, ... ), pinkelen (Born, ... ), pinkelə (Heers), pinkələ (Hasselt, ... ), piŋkələ (Borgloon), piŋkələn (Diepenbeek), n "Pinkel"was een aan twee kanten taps toelopend stuk hout. Dit werd in een cirkel gelegd en er werd met een stuk hout op geslagen en vervolgens in de vlucht zover mogelijk weggeslagen. De tegenpartij moest trachten de "pînkel"te vangen en was dan aan slag.  pînkele (Weert), Niet meer gespeeld.  peŋkələ (Zonhoven), Sub keingerspeile.  pienkele (Sint-Truiden), vgl. pag. 316: Pinkeren.  pingkele (Sittard), vgl. ZND m (GrGr): pe]k\\l pinker (springstokje).  peŋkələ (Hasselt), Vroeger - bestaat niet meer!  pinkelen (Diepenbeek), Zie: kénjersjpeelkes.  pingkele (Sittard), ± Vero.  pienkele (Hasselt) III-1-2, III-3-2
pinkeling regenworm:   peŋkeleͅŋk (kindertaal) (Rotem) III-4-2
pinkelstekje pinkelhoutje:   pinkelstekske (Heers), pinkəlsteͅkskə (Sint-Truiden) III-3-2
pinken knipogen:   pinke (Beringen, ... ), pinken (Oostham, ... ), pinkə (Hoepertingen, ... ), piŋkə (Hasselt, ... ), manken:   pinkə (Loksbergen), vingers (spotnamen):   bijj de pinken zien (Tegelen), penkə (Kinrooi), peŋə (Lommel), pinke (Tungelroy), blijf daar af met uw -  peŋ⁄(ə)n (Lommel), er kon met zn peenke nuurges vaan aof blieve  peenke (Gronsveld), houd uw pinken daaraf  piŋ⁄ən (Lommel) III-1-1, III-1-2
pinkepinke geld:   pinke pinke (Mechelen) III-3-1
pinker pinkelhoutje:   peŋkər (Nieuwenhagen), De - sloon.  pinker (Maastricht), sterx:   pinker (Heerlen, ... ) III-3-2, III-4-4
pinkerd vink:   pinkert (Sittard) III-4-1