e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
pitje werkjasje:   petjǝ (Sint-Truiden), pitšǝ (Alken) II-9
pitje van staven spijkerjas:   e pitsje van staajve ketaun (Bilzen) III-1-3
pitjes bietenplantjes:   petšǝs (Achel), pitjes (Roermond, ... ) I-5
pitjeskaas komijnekaas:   pitjeskies (Grathem), pitjeskieës (Castenray, ... ), Syst. Eijkman  petjəskēͅs (Gennep), Syst. WBD  pitjeskiës (Venlo) III-2-3
pitriet schenen:   petrēt (Stokkem) II-12
pits coupenaad, figuurnaad:   petš (Heerlen), drukknoop:   petš (Schimmert), met de voorste vingers -zaaien:   petš (Margraten), naaispaan:   petš (Montzen), vouw:   de pitsj in de boks (Bleijerheide), zwak en mager persoon:   ene peetsj (Obbicht) I-4, II-10, II-7, III-1-1, III-1-3
pits-ijshamer voorhamer:   pitš`īshamǝr (Vaals) II-9
pits-tang tang:   petštsaŋ (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Domaniale]) II-5
pitsachtig gemeten eerder te weinig dan te veel gemeten:   da es pitsachtig gemeten (Beringen) III-3-1
pitsbeitel scharnierbeitel:   petš˱bęjtǝl (Geulle) II-12