e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Altweerterheide

Overzicht

Gevonden: 1206
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boodschappenmand boodschappenmand: buǝtsxapǝmaŋ (Altweerterheide) Hengselmand waarmee de boodschappen worden gedaan. [N 20, 50; N 40, 111; N 40, 113; N 40, add.; monogr.] II-12
boom (alg.) boom: boûm (Altweerterheide) boom III-4-3
boomgaard bongerd: bôngert (Altweerterheide) boomgaard I-7
boomkruiper boomlopertje: boumluiperke (Altweerterheide) boomkruiper III-4-1
boomleeuwerik heiliewerk: hejlieëwêrrek (Altweerterheide) boomleeuwerik III-4-1
boomstronk boomboks: de dikke zijde  boumbóks (Altweerterheide), poest: ook: wortelstronk  poêst (Altweerterheide), strobbel: stróbbel (Altweerterheide) boomstronk || stronk || uiteinde ve boomstam III-4-3
boon, algemeen boon: boeën (Altweerterheide) boon I-7
boos kwaad: kwaot (Altweerterheide), narrig: narrig (Altweerterheide), spoors: spuûrs (Altweerterheide) boos || boos, kortaf || kwaad, boos III-1-4
bord telloor: təly(3)̄r (Altweerterheide) etensbord III-2-1
borrel drupje: Gaef mich nog mer e dröpke  dröpke (Altweerterheide), holapietje: Uitsluitend verklw. Woord is ontstaan in café waar de kastelein Piet steeds ¯t borrelglaasje tot aan de rand vulde en de klant riep Hola Pietje, bang dat hij er overheen goot  hoolaapietje (Altweerterheide), krawouwer: Woord ontstaan op de "schaerbânk"(bijeenkomst bij de kapper)  krawouwer (Altweerterheide) borreltje || borreltje tot de rand gevuld zelf met een kop er bovenop III-2-3