e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L192a plaats=Siebengewald

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
varkensstal, varkenshok varkenshuis: vē̜ ̞rǝkǝshys (Siebengewald), varkensstal: vɛ̄ ̝rǝkǝs[stal] (Siebengewald) De stal of het deel van de stal waarin zich de varkenshokken bevinden. Doorgaans wordt er geen onderscheid gemaakt in de aanduiding van de stal in de zin van het gebouw of deel daarvan en in die van het hok, de houten constructie waarin de varkens zich bevinden. De opgaven waarbij wèl is aangegeven dat zij betrekking hebben op het houten hok, staan achter in het lemma bijeen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.3). Zie ook de plattegronden van de stallen in paragraaf 1.2. [N 5A, 60a en 60b; N 5, 105c; A 10, 9d en 9e; L 38, 27; S 39 en 50; monogr.] I-6
varkenstrog varkensbak: vɛrkǝs˱bak (Siebengewald) De vaste voerbak in een varkenshok voor het vloeibare voedsel. [N 5A, 60d; A 4, 4d; L 8, 19; L 20, 4d] I-6
varkensvet reuzel: reuzel (Siebengewald) reuzel [DC 17 (1949)] III-2-3
vaste misgezangen vaste gezangen: vaaste gezange (Siebengewald) De vaste misgezangen [Kyrie, Gloria, Credo, Sanctus, Agnus Dei]. [N 96B (1989)] III-3-3
vaste uitwerpselen schaapskeutels: sxǫpskø̄tǝls (Siebengewald), schapenkeutels: sxǭpǝkø̄tǝls (Siebengewald), stront: strōnt (Siebengewald), varkensstront: vē̜rkǝnsstrōnt (Siebengewald) [N 76, 35; A 9, 24d]In de vragen L 20, 22f en A 4, 22f werd ook gevraagd naar het gebruik van schapenmest. Uit de antwoorden blijkt dat schapenmest kon dienen als bemesting in het algemeen en als weiland- en bloembemesting. Ook vermengde men schapenmest met stalmest. Schapenmest werd wel eens gebruikt om stokbomen in te planten. [N 77, 122; L 20, 22f; A 4, 22f; A9, 24c] || Vaste uitwerpselen van vee. [JG 1a, 1b; A 9, 24e; A 9, 28c; monogr.] I-11, I-12
vasten vasten: vaaste (Siebengewald) Het zich geheel of gedeeltelijk onthouden van eten; in het bijzonder: slechts eenmaal per dag een volle maaltijd gebruiken, vasten [vaste, va.ste]. [N 96D (1989)] III-3-3
vastenavond vastelavond: fastəloͅ.vənt (Siebengewald), vastelaovend (Siebengewald) De zondag vóór Aswoensdag, vastenavond [vasteloaëved]. [N 96C (1989)] || vastenavond [RND] III-3-2
vastendag vastendag: vaastendaag (Siebengewald) Een vastendag [vassendag, vasseldag]. [N 96D (1989)] III-3-3
vastenpreek vastenpreek: vaastepreek (Siebengewald) De vastenpreek tijdens het lof op de zondagen van de vasten. [N 96C (1989)] III-3-3
vastentijd vastentijd: vaastentied (Siebengewald) De periode van Aswoensdag tot Pasen (de grote vasten, vastentijd). [N 96C (1989)] III-3-3