e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Altweert

Overzicht

Gevonden: 1278
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doffer, mannelijke duif hoorn: hōre (Altweert) duif, mannetje [ZND 18 (1935)] III-4-1
dom stom: stóm (Altweert) dom III-1-4
domme man achterover: achteroeëver (Altweert), klotskop: klotskop (Altweert), lomperik: loómperik (Altweert), stomme achterover: stómmen achteroeëver (Altweert), stommerik: stómmerik (Altweert) dom persoon || dommerik (fig.) || stommeling, domoor || stommerd III-1-4
domme vrouw dreet: dreêt (Altweert) domme vrouw III-1-4
donderbeestje donderbeestje: dônderbieësje (Altweert), knozeltje: knuûzelke (Altweert) donderbeestje || onweersbeestje III-4-2
donderx donder: dônder (Altweert) donder, onweer III-4-4
dons, nestveren duivelshaar: wollige haartjes op jong vogeltje  duûvelshaor (Altweert) dons III-4-1
dood (bn.) dood: doeëd (Altweert) dood III-2-2
doodliggen kapotliggen: kǝpotlegǝ (Altweert) Het doden van de biggen door de zeug, doordat ze erop gaat liggen. [N 76, 31] I-12
doofpot doofpot: doͅu̯fpoͅt (Altweert) doofpot, aarden of koperen potwaarin de gloeiende kool of aomere uit de bakoven werden opgevangen, met het deksel werd de lucht afgesloten om het doven te veroorzaken III-2-1