e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Altweert

Overzicht

Gevonden: 1278
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bunzing fis: fis (Altweert), vis (Altweert) bunzing III-4-2
buurten, aangaan, bezoeken opzoeken: opzeuke (Altweert) opzoeken III-2-2
buurten; aangaan, bezoeken buurten: buurte (Altweert) buurten, gezellig praten III-2-2
camelia schone juffer: schoeënjuffer (Altweert) camelia III-2-1
canadapopulier canadas: kannedas (Altweert) populier, canadese — III-4-3
canapé, sofa canapè: kanəpē (Altweert) canapé, soort sofa III-2-1
castreermes knijp: kniǝp (Altweert) Instrument waarmee men castreert. Uit de opgaven blijkt dat dit instrument in de meeste gevallen een scheermes is. De informant van Q 208 (Vijlen) vermeldt dat het scheermes "vroeger" werd gebruikt. [N 76, 46] I-12
castreren snijden: snii̯ǝ (Altweert) Het varken onvruchtbaar maken. Mannelijke varkens castreert men door ze de teelballen weg te nemen. [N 76, 44; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
cement cement: sǝmɛ.nt (Altweert) Een snel verstenend bindmiddel, doorgaans in poedervorm, dat ontstaat door vermenging van kalk- en leemhoudende stoffen die onder hoge temperatuur versinterd zijn. Het bezit de eigenschap door toevoeging van water zowel onder water als aan de lucht te verharden. [N 30, 35a; N 30, 35b; monogr.] II-9
cervelaatworst saucijs: Verklw. sesieske  sesies (Altweert) droogworst III-2-3