19472 |
zeemlap |
zeem:
ziəm (L210p Venray),
zīm (L210p Venray),
zeemlap:
zieëmláp (L210p Venray),
ziəmlap (L210p Venray),
zeemleer:
zieëmlaer (L210p Venray),
zeemsleer:
zimslêr (L210p Venray)
|
zeem (leder) [SGV (1914)] || zeemdoek || zeemleer || zeemleren voorwerp waarmee de ruiten worden afgedroogd [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
19644 |
zeepsop |
sop:
sop (L210p Venray, ...
L210p Venray,
L210p Venray),
zeepnat:
zieëpnat (L210p Venray),
zeepsop:
zeejpsop (L210p Venray),
zieëpsop (L210p Venray, ...
L210p Venray,
L210p Venray)
|
Hoe noemt u de oplossing van zeep en water? (zeepsop, zeepnat) [N 104 (2000)] || sop [SGV (1914)] || zeepsop [SGV (1914)] || zeepwater
III-2-1
|
19343 |
zeer blij |
blij:
bliej (L210p Venray),
heel blij:
hiēēl blie-j (L210p Venray)
|
zeer blij [frut] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25140 |
zeer warm weer |
heet (weer):
het (L210p Venray),
hitst:
hètst (L210p Venray),
© slot-t
de hetst (L210p Venray),
warmte:
waermt (L210p Venray)
|
hitte [SGV (1914)] || hitte, warmte || sterke, overmatige warmte, hoge temperatuur van de lucht [heet, hitte, hitse] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
28480 |
zegel |
zegeltje:
zēgǝlkǝ (L210p Venray)
|
Wasdeksel bij broed en honing. [N 63, 23b]
II-6
|
28674 |
zegelwas |
zegelwas:
zegelwas (L210p Venray)
|
Was die afkomstig is van de celdeksels of zegels. De kwaliteit hiervan is zeer goed en de kleur blank. De informanten van L 333 en Q 253 merken op dat de zegels niet apart verwerkt worden tot was maar tezamen met andere wasingrediënten. De informant van Q 177 vermeldt dat men als kind de zegelwas mocht uitzuigen maar dat men de bolletjes was, die in de mond achterbleven, eruit moest halen en apart moest leggen. Zegelwas als medicinale toepassing verzacht zware hoestaanvallen bij kinkhoest. [N 63, 132b; N 63, 132a; Ge 37, 172; monogr.]
II-6
|
23657 |
zegen aan het eind van de mis |
zegen:
zaegen (L210p Venray)
|
De zegen, de benedictie door de priester gegeven aan het eind van de mis. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23662 |
zegen met het allerheiligste |
zegen met het allerheiligste:
zaegen mit et allerhelligste (L210p Venray)
|
De zegen met het Allerheiligste. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21404 |
zeggen |
zeggen:
zegge (L210p Venray, ...
L210p Venray,
L210p Venray)
|
uitspreken; te kennen geven [uiten, uiteren, lossen] [N 87 (1981)] || zeggen [SGV (1914)] || zeggen; ik ben bij de vrouw geweest en heb het tegen haar gezegd; ze zeide, dat ze het ook aan haar dochter zou - [DC 03 (1934)]
III-3-1
|
26208 |
zeil minderen |
korten:
korten (L210p Venray)
|
Bij oplopende wind de zeilen geheel of gedeeltelijk oprollen om de windvang te verminderen. In l 288b, l 318a en l 320a wordt de term aftrekken gebruikt voor het geheel oprollen van de zeilen, terwijl de benamingen korten (l 245, l 246, l 288, l 318a, l 320a) en inkorten voor het gedeeltelijk minderen van de zeilen gebruikelijk zijn. [N O, 7d; Sche 36; A 42A, 74; N O, 7g]
II-3
|