e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L217p plaats=Meerlo

Overzicht

Gevonden: 4060
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zicht zicht: zēxt (Meerlo) Korte zeis die met één hand gehanteerd wordt en gebruikt wordt voor het maaien van rogge, tarwe, haver, gerst, enzovoorts. Zie de algemene toelichting bij paragraaf 4.2 over het maaien en afbeelding 5. Op de semasiologische kaart 30 zijn de gebieden met pik in de betekenis "zicht" van kaart 29 en met pik in de betekenis "mathaak" van kaart 33 bijeengezet. [N 18, 70; JG 1a, 1b, 2c; Goossens 1963, krt. 28; A 14, 7; A 23, 16.2; L 45, 7; Gwn 7, 4; div.; monogr.; add. uit N 11, 88; N 14, 131; N 15, 16a; N 18, 71; A 4, 28; A 14, 10; L 20, 28; L 42, 46; L 48, 34; Lu 1, 16.2 ; Lu 2, 34.2; Wi 51] I-4
ziek ziek: zīēk (Meerlo) ziek [SGV (1914)] III-1-2
ziekelijk ziekelijk: ziekelek (Meerlo) Ziekelijk: telkens ziek (ziekelijk, ongans, lelijk, zuchtig). [N 84 (1981)] III-1-2
ziekenhuis gasthuis: gāsthŭŭs (Meerlo) Ziekenhuis: inrichting voor het verplegen van zieken (hospitaal, gasthuis). [N 84 (1981)] III-1-2
ziekte ziekte: ziekte (Meerlo) ziekte [SGV (1914)] III-1-2
ziel ziel: zīēl (Meerlo) ziel [SGV (1914)] III-3-3
zien, kijken kijken: kieke (Meerlo), zien: zīēn (Meerlo), zīn (Meerlo) kijken [SGV (1914)] || zien [RND], [SGV (1914)] III-1-1
zijde zij: ziej (Meerlo) Zijde, flank: de zijkant van de buik tussen onderste ribben en heup (zijde, lank, flank) [N 84 (1981)] III-1-1
zijn tevredenheid betuigen ergens in groeien: urges ien gruie (Meerlo), stuiten: stŭŭte (Meerlo) genoegen hebben om het geluk van iemand anders [ergens in gruien, grunselen] [N 85 (1981)] || zijn tevredenheid betuigen, zijn tevredenheid kenbaar maken [stuiten] [N 85 (1981)] III-1-4
zijn woede luchten afreageren: afreagiere (Meerlo) zijn woede proberen kwijt te raken door iets te doen of te zeggen [N 85 (1981)] III-1-4