e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q095p plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zijsponde zijplank: zęjplaŋk (Maastricht) Elk van de twee verwijderbare zijkanten van een, meestal houten, bed. [N 56, 178d] II-12
zijtak scheut: Endepols  sjeut (Maastricht), zijtak: zijjtak (Maastricht), zijtak (Maastricht), Endepols  zijtak (Maastricht, ... ), WLD  zeitak (Maastricht), zijtakje: WBD/WLD  zèjtèkskə (Maastricht), WLD  zèjtēkskə (Maastricht) Een zijtak (uittak, bezijden tak. [N 82 (1981)] III-4-3
zijwand zijplanken: zęi̯ plāŋkǝ (Maastricht) Elk van de zijkanten van een kar, wagen of kruiwagenbak. Herhaaldelijk worden in het materiaal speciaal de zijkanten van een hoogkar vermeld, die afgenomen kunnen worden. De zijwanden van de slagkar, die samen met de voorwand een vast geheel vormen, krijgen vaak geen aparte naam. De zijplanken zijn horizontale planken die tegen verticale rongen staan en waarop verhoogsels gezet kunnen worden. De woordtypes kist, mouw, komp en korf, die thans "elk van de twee zijwanden" betekenen, zijn oorspronkelijk termen voor de kar- of wagenbak als geheel. De benamingen voor dit geheel worden behandeld in het lemma bak. De meer specifieke benamingen voor de zijwanden van de kruiwagen worden onder het betreffende lemma behandeld. [N 17, 30a + 40 + 46a + add; N G, 53c + 60 a-b; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 1d; JG 2a; JG 2b; JG 2c; A 26, 2b; Lu 4, 2b; monogr.] I-13
zil, maat van 2500 m2 of kwart bunder kwart bunder: 1/4 boondər (Maastricht) de maat die een oppervlakte aangeeft van 2500 vierkante meter, dat is 1/4 bunder (=10.000 vierkante meter) [zil] [N 91 (1982)] III-4-4
zilveren bruiloft zilveren bruiloft: zèllevere broelof (Maastricht) zilveren bruiloft III-2-2
zilvergeld zilvergeld: zèllever geld (Maastricht, ... ) Inventarisatie uitdrukkingen voor: muntgeld, klinkend geld in het algemeen [geen bankbiljetten dus] [speeses?] [N 21 (1963)] || zilveren geldstukken [N 21 (1963)] III-3-1
zilveruitje sint-jansuntje: sintjansönneke (Maastricht), st Jansunneke (Maastricht), witte un: witte un (Maastricht) [DC 13 (1945)] I-7
zin (lust) goesting: goesting (Maastricht), goosting (Maastricht, ... ), gósting (Maastricht, ... ), lust: lös (Maastricht), plezier: plezeer (Maastricht), zin: zin (Maastricht, ... ), zin hubbə (Maastricht, ... ), zīn (Maastricht, ... ) het verlangen om iets te doen [lust, aard, troef, nijd, zin, goesting] [N 85 (1981)] || lust, verlangen, trek, genoegen III-1-4
zindelijk droog: druug zien (Maastricht), proper: proopəl (Maastricht, ... ), proopər (Maastricht), propel (Maastricht, ... ), proper (Maastricht), propəl (Maastricht), próper (Maastricht), zindelijk: zindeluk (Maastricht), zindəlik (Maastricht), zuiver: zuuver (Maastricht), zuuver zien (Maastricht), zuver (Maastricht, ... ) zindelijk; de aandrang der natuurlijke behoeften beheersend, zindelijk gezegd van kinderen [N 86 (1981)] III-2-2
zingen fluiten: fluite (Maastricht, ... ), fluitə (Maastricht), piepen: piepe (Maastricht), pīpə (Maastricht), slaan: sloon (Maastricht, ... ), zingen: zenge (Maastricht), zinge (Maastricht, ... ), zingə (Maastricht, ... ), zīnge (Maastricht) het geluid van zangvogels (slaan, slagen, zingen, fluiten) [N 83 (1981)] || III. zingen; hij zong; gezongen. [ZND 25 (1937)] || piepen [ZND m] || Zingen. III-3-2, III-4-1