e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q095p plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zon- en feestdagen zon- en feestdagen: zon en feesdaog (Maastricht), zón- en feesdaog (Maastricht), zondag: zoondag (Maastricht) Zon- en feestdagen (ledige dagen) . [N 96C (1989)] III-3-3
zondag dag des heren: daag des hiere (Maastricht), zondag: zoondaag (Maastricht, ... ), zoondag (Maastricht) De zondag, dag des Heren. [N 96D (1989)] III-3-3
zondag houden zondag heiligen: zoondag heilige (Maastricht), zondag houden: zoondaag hawwe (Maastricht), zoondag hawwe (Maastricht) De zondag houden/vieren/eerbiedigen/heiligen. [N 96D (1989)] III-3-3
zondag voor pinksteren zondag voor pinksteren: de Zoondag veur Pinkstere (Maastricht) De zondag vóór Pinksteren (Rozenzondag). [N 96C (1989)] III-3-3
zondagmissaal `s zondagsmissaal: soondəgsmissaal (Maastricht), sóndagsmissaol (Maastricht), kerkboek: kèrrekbook (Maastricht), zondagsmissaal: zondagsmissaal (Maastricht), zoondags-missaal (Maastricht) Een kerkboek met misgebeden voor de zondagen en feesten van het kerkelijk jaar [zondagsmissaal(tje)?]. [N 96B (1989)] III-3-3
zondagschender zondagsschender: zoondagsjender (Maastricht), zoondagssjenner (Maastricht) Iemand die zich niet houdt aan de zondagsrust (zondagschender). [N 96D (1989)] III-3-3
zondagse kleren `s zondagse kleren: sondagse kleijer (Maastricht), sondagse kléjer (Maastricht), sondese klèjer (Maastricht), soondagse kleier (Maastricht), `s zondagskleren: sondagskleier (Maastricht), goede kleren: gooi kleijer (Maastricht), zondagse kleding: zondagse kleijing (Maastricht), zondagse kleren: zondagse kléjer (Maastricht) De kleren die men s zondags draagt. [DC 62 (1987)] || zondagse kleren [t sondagsdinge] [N 23 (1964)] III-1-3
zondagse schort goede scholk: gooisjollek (Maastricht) schort, blauw-wit linnen zondagse schort [N 24 (1964)] III-1-3
zondagsziekte zondagskrankte: zǫndaxskręŋkdǝ (Maastricht) Een ernstige stofwisselingsstoornis in de spieren van de achterhand van het paard, meestal na een zware werkperiode. De aanleiding tot de ziekte -ook maandagziekte genoemd - is overmatige en dikwijls eenzijdige voeding gedurende een periode van stalrust tijdens het weekeinde, bestaande uit suiker- en zetmeelhoudende stoffen. Gaat het dier weer aan het werk, dan verbrandt de suiker en het melkzuur dat hierbij vrij komt beschadigt de spieren. Na het inspannen vertoont het paard loomheid, een korte stap en laat het hoofd hangen. Specifiek is tevens een onzekere en wijde gang van de achterhand, gepaard met overdadig zweten. Laat men het paard niet meteen rusten, dan zakt het door in het achterstel en laat zich vallen. [A 48A, 1; N 8, 90r; monogr.] I-9
zonde zonde: zun (Maastricht, ... ), meervoud = zun  zonde (Maastricht) Een zonde [zund, zung]. [N 96D (1989)] III-3-3