e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q095p plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zonder opzet buiten bezei: boete bezèj (Maastricht), niet expres: neet ekspres (Maastricht), niet gemeend: neet gemeind (Maastricht), zonder bedoeling: zoonder bedoeling (Maastricht), zonder bezei: zoondər bəzeij (Maastricht), zoondər bəzēj (Maastricht), zónder bezèj (Maastricht), zonder bijbedoeling: zoonder beibedoeling (Maastricht), zonder kwade wil: zoonder koeje wèl (Maastricht), zonder opzet: zonder opzat (Maastricht), zoonder opzat (Maastricht), zoondər opzat (Maastricht), zoondər òpsat (Maastricht), zoondər òpzàt (Maastricht), zonder verzei: Soms zegt men dit!  zónder verzèj (Maastricht) zonder opzet, zonder bedoeling [buiten besouw] [N 85 (1981)] III-1-4
zonneblinden, jaloezie jaloezieën: šaluziǝ (Maastricht) Vensterluiken aan de buitenzijde van het raam, bestaande uit stijlen en dorpels die zijn voorzien van richels, waartussen in schuine stand plankjes zijn aangebracht. [N 55, 69; A 23, 18b add; A 46, 11c add.] II-9
zonnebloem zonbloem: zonblóm (Maastricht), zonnebloem: zónblóm (Maastricht), Spelling: \"fonetisch\  zonnəblom (Maastricht) Zonnebloem (heleanthus annuus) (kleine zonnebloem, zonneroos, zonnester, zonnebloem, zonnewende, helenium). [N 92 (1982)] III-2-1
zonnestralen zon: zón (Maastricht) zonlicht, zonnewarmte, zonnestralen III-4-4
zonx zon: zón (Maastricht), zonnetje: zunneke (Maastricht) zon, het hemellichaam || zonnetje III-4-4
zoogbroeder; niet te gebruiken zoogbroer: niet gebr. in het dialect  zōx˂brōr (Maastricht) zoogbroeder [DC 05 (1937)] III-2-2
zoogzuster; niet te gebruiken zoogzuster: niet gebr. in het dialect  zōx˃zøstər (Maastricht) zoogzuster [DC 05 (1937)] III-2-2
zool van een schoen lap: lap (Maastricht, ... ), zool: zaol (Maastricht, ... ), zoal (Maastricht) lap: b) schoenzool || zool van een schoen [N 24 (1964)] III-1-3
zoom zoom: zǫwm (Maastricht) De omgeslagen en vastgenaaide rand aan een stuk weefsel of een kledingstuk. Volgens Het Beste Naaiboek (pag. 290) zijn er drie soorten zomen: de omgeslagen zoom, de valse zoom en de apart aangezette zoom. Zie afb. 38. [N 62, 14a; L 8, 126; Gi 1.IV, 15; MW; S 46; monogr.] II-7
zoon broer: brø̄r (Maastricht), jong: jong (Maastricht), joŋ (Maastricht, ... ), joͅŋ (Maastricht, ... ), jongetje: kleinere jongens  jøŋskə (Maastricht), mannetje: kleinere jongens  mɛnəkə (Maastricht), zoon: zoon (Maastricht, ... ), zōn (Maastricht, ... ), zóón (Maastricht) (zoon;) Hoe wordt de zoon door de ouders aangesproken, als hij niet bij zijn naam wordt genoemd? [DC 05 (1937)] || zoon [ZND 11 (1925)] || zoon; (Hoe wordt de zoon door de ouders aangesproken, als hij niet bij zijn naam wordt genoemd?) [DC 05 (1937)] || zoon; onze buurman heeft een zoon en een dochter; volw. [DC 12a (1943)] III-2-2