22773 |
uitmaken wie mag beginnen |
afgooien:
aafgoojen (L355p Peer),
afkampen:
afkāmpe (L217p Meerlo, ...
L214p Wanssum),
Zie ook: aftraeje.
áfkámpe (L210p Venray),
afschieten:
aafschieten (L355p Peer),
aftellen:
aaftelle (L316p Kaulille, ...
L288p Nederweert,
L362p Opitter,
L288a Ospel),
aaftellen (L313p Sint-Huibrechts-Lille),
aaftèlle (Q011p Boorsem),
aaftélle (L289p Weert),
aftelle (P176p Sint-Truiden),
aftələ (K317p Leopoldsburg),
aftɛlle (L316p Kaulille),
aftɛllen (P048p Halen),
aftɛllən (L313p Sint-Huibrechts-Lille),
ierst aaftellen (L366p Gruitrode),
veer zölle iers aaoftelle (Q095p Maastricht),
ver zallen uus aoftellen (Q172p Vroenhoven),
ver zolle uus oaftelle (Q172p Vroenhoven),
ver zùllen eìs aaftelə (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
ver zùllen eìs aaftèllen (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
we zulle ierst aaftelle (L356p Grote-Brogel),
we zulle ist aftelle (P048p Halen),
we zullen ierst aaftelle (L312p Neerpelt),
we zullen ierst aaftellen (L317p Bocholt),
we zullen ierst aaftèllen (L312p Neerpelt),
we zullen ierst aftellen (K358p Beringen),
we zullen ji-est aftèllen (K278p Lommel),
weer zolle iĕstaaftelle (L377p Maasbracht),
wĕr zøllə ṇrs aftɛllə (Q007p Eisden),
wə zullən irst aftɛllen (K358p Beringen),
wə zølə jörst aafdälən (L286p Hamont),
Andere spelen [dan knikkerspel].
we zullən iest aaftèlle (L371p Ophoven),
Zeggen een rijmpje.
we zullen ierst aftellen (L312p Neerpelt),
aftrappen:
Twee kinderen gaan een onbeperkt aantal meters van elkaar af staan. Om beurten plaatsen zij demet schoen of klomp geschoeide voet voor de ander. Zo naderen zij elkaar. Ze kunnen ook hun voet dwars zetten, of de punt van hun voet gebruiken. Wie heet "gat"met de hele voet, de dwars geplaatste voet of met de punt dicht maakt is de winnaar en mag het eerst uit de meespelenden een keuze doen om zo twee partijen te vormen, of hij mag het spel beginnen.
áftrappe (L217p Meerlo, ...
L214p Wanssum),
aftreden:
a.ftrɛ.ijə (L364p Meeuwen),
Om beurt hun voet zetten en de voet plaatsen recht, dwars of met de punt. Wie laatst zijn voet kon plaatsen mocht als eerste kiezen.
aoftreë`n (Q071p Diepenbeek),
Om uit te maken, wie er met een spel moet beginnen, wordt er afgetraejd. Met de hele lengte van de schoen, breedte of soms ook alleen de neuspunt, stappen de tegenstanders op elkaar toe. Wie geen ruimte meer kan vinden bij de voet van zn tegenstander, heeft t áftraeje verloren.
áftraeje (L210p Venray),
Sub trèje.
áftrèje (L217p Meerlo, ...
L214p Wanssum),
brogschieten:
Bij het knikkerspel (broch = streep).
vie zøln yəst brochschiejətn (Q001p Zonhoven),
dringelen:
dringele (Q083p Bilzen),
drèngele (Q083p Bilzen),
ve zulle jiĕs dringele (Q084p Waltwilder),
və zələn tiestən drengelen (Q089p Martenslinde),
eerst:
ich ben jöist, t es mijne toer (Q158p Riksingen),
Meestal roepen ze: "Eerst!", "Tweede!". Wie dus eerst "Eerst!"roept, mag beginnen.
eerst (P172p Wilderen),
eerst beginnen:
we zollen jos begennen (Q090p Mopertingen),
wie begint est (K314p Kwaadmechelen),
wè zulle jos beginne (Q167p Koninksem),
eerst-op doen:
we gən est eupdoen (K353p Tessenderlo),
eerste gewint is kattegespint:
het ierste gewint is kattegespint (L368p Neeroeteren),
eerstje?:
Wie t laatste mag spelen heeft: kies.
iestəkə (P176p Sint-Truiden),
geraden:
#NAME?
groeə (P118b Kortenbos),
?
və zylə jos grooə (Q077a Alt-Hoeselt),
gooien:
uus goeje ver wee uus es (Q188p Kanne),
grommelen:
ve zulle grommelen wĕe joͅs is (Q071p Diepenbeek),
heulen:
ve zulle ieəst heule (P117p Nieuwerkerken),
və zullə tiejəstə heule (P183p Mielen-boven-Aalst),
1) Loten, kavelen. B.v. met de pijlen heulen om te zien wie t eerste is. Zie Kiliaen;
heulen (K318p Beverlo),
Op andere plaatsen.
hiëulen (Q164a Widooie),
we zullen heule tiste
heule (P218p Borlo),
Wie t kortst bij een lijn kan werpen - voor knikkerspel.
we zyllə tjoste ole (P193p Mettekoven),
hoop:
[sic]
də hoop (K318p Beverlo),
kabelen:
ve zulle tjoste kaebele (P177p Zepperen),
Bij het knikkerspel zegt e laatste: nal.
we zulle ieërst kaobele (K357p Paal),
kavelen:
iərs solə vər kàvələ (Q012p Rekem),
kavele (Q027p Doenrade, ...
L329p Roermond,
L331p Swalmen),
käovele (Q193p Gronsveld),
vər zølən əd øštə kaavele (Q253p Montzen),
(= wie moet beginnen).
kāvele (L425p Grevenbicht/Papenhoven),
(= zien wie begint).
kavele (L426p Buchten),
dat zegt men bij het begin van het spel
kavele (Q032p Schinnen),
Knikkerspel.
we zullən iest kaavələ (L371p Ophoven),
Opm. wanneer begonnen zal worden, wordt opgeworpen en wiens knikker het dichtst bij het perk komt, is de eerste. Dit opwerpen heet kavele.
kavele (L430p Einighausen),
kazelen:
[sic]
w`r zullen iès kazele (Q007p Eisden),
kiezen:
kieze (P177p Zepperen),
kiezen (P176p Sint-Truiden),
veir zolle us keeze (Q172p Vroenhoven),
veje zullə kiezen (P188p Hoepertingen),
we zulle èst kieze (K353p Tessenderlo),
we zullen ieest es kiezen (K315p Oostham),
we zullen ierst is kiezen (L316p Kaulille),
kijken:
keike (Q002p Hasselt),
kijken wie eerst mag beginnen:
ve zullen eens kieke wie jhes moog begennen (Q077p Hoeselt),
kijken wie mag opgaan:
vië zullen iërst kieken wie moog opgaan (L414p Houthalen),
knikkens doen:
wər zølən èès knɛkəs ɛs doen (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
knoopje trekken:
kneupke trekke (Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
kreisje (<du.) gooien:
vər zallən irs kreitske goeje (Q088p Lanaken),
lengen:
ver zylə ieͅs läŋə (Q083p Bilzen),
leuren:
In Widoye.
leeren (Q164a Widooie),
litsen:
ver goon iers litsen (Q088p Lanaken),
ver zallen het joste litsen (Q171p Vlijtingen),
vè zollen t jəstə litsen (Q086p Eigenbilzen),
loten:
vai zulle iers luuyte (L416p Opglabbeek),
vĕe gòn tjōstə loo-oute (P050p Herk-de-Stad),
meten:
və zulə ṇes mṇəte (Q002p Hasselt),
[Du. messen]
vär sowe ze öš meissə (Q262p Eynatten),
Vgl. pag. 347 sub poete: Poten (jongenst.): door om beurt een voetstap te zetten in elkaars richting, beslissen wie eerst mag beginnen in het spel. Wie het laatst een volledige voet kan plaatsen, wint. Syn. mië.te.
mië.te (K361p Zolder),
omtellen:
îrs ŭmtelə (L372p Maaseik),
opgooien:
opgoeien veur t este (K357p Paal),
upgoen (K315p Oostham),
ve zulle tjoste opgooie (P177p Zepperen),
vèè zelən ṇerst pgoejen (L416p Opglabbeek),
we zoulle ie-st opgoeie (P176p Sint-Truiden),
we zulle ies opgoeie (L372p Maaseik),
we zullen eerst opgooien (L352p Hechtel),
we zullen ies opgoeojen (Q008p Vucht),
wie gaot op (K317p Leopoldsburg),
wèè zullen iest opgoeien (L420p Rotem),
wə gōͅn ṇəst opgooiə (L371p Ophoven),
wɛ: zøllən iëst opgoaien (L319p Molenbeersel),
wɛ: zøllən iëst øpguəje (L319p Molenbeersel),
Ofwel: (tès) ôpgôjes! (Geldstuk opwerpen voor "kruis", of "munt").
ve zulle ôpgôje (P050p Herk-de-Stad),
opkavelen:
Sub kavele.
opkavele (L372p Maaseik),
opschieten:
hier ben ik niet zeker van...
vij zellən ies opsjeetə (L367p Neerglabbeek),
In het knikkerspel.
opsjeete (L362p Opitter),
opwerpen:
ve zulle tjoste opwerpe (P177p Zepperen),
opzetten:
Als ze zich in twee groepen moeten verdeelen, om te weten wie mag beginnen met kiezen.
vie zøln yəst oͅpsetn (Q001p Zonhoven),
oversmijten:
fə zylə tjos euuversmeete (Q156p Borgloon),
T.t.z. twee oudste van de spelers komen samen, t.t.z. de oudste uit elk spelkamp. Een van beide neemt een steentje in de hand; doet de vuist toe en houdt zijn gesloten vuist achter den rug van zijn maat; dan zegt hij: "drin of draot?"Als nu zijn maat mis raadt, mag hij met zijn kampgenooten beginnen. Dit heet "euver smeejte".
fe zulle tjos euver smeejte (Q156p Borgloon),
poten:
Wie het laatst een volledige voet kan plaatsen, wint.
poete (K361p Zolder),
raden:
we zullen urst raojen (L315p Kleine-Brogel),
rammelen voor kop of munt:
Met een munstuk.
rammelen veur kop of kruis (Q077p Hoeselt),
rammelen veur kop of mint (Q077p Hoeselt),
rommelen:
ver zulle iers roemelen (Q088p Lanaken),
schieten:
ver zolle jeus chiete (Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
vè zullen jos schiete (Q166p Vechmaal),
?
jaus schueten we vuer geet (Q168a Rijkhoven),
schieten voor `t kortste:
Bijv. wie t korts bij een bepaald punt komt.
schieten ver t kotste (Q077p Hoeselt),
schieten voor `t kortste bij het kuiltje:
Gewoonlijk roepen ze: "Ieste!", "Twidde!"enz.
schiete vər t kotstə bə t kuilkə (P176b Bevingen),
schraampje houwen:
wij zullen eerst schermke hooen (L414p Houthalen),
schraampje werten:
və zylə tjøs šreuimkə wɛrtə (Q173p Genoelselderen),
smijten:
ve zullə tios smetə (Q089p Martenslinde),
stoten:
we zullen t-este stooten wie moog beginnen (P121p Ulbeek),
tellen:
(we zullen ieest es tellen) (K315p Oostham),
telle (P177p Zepperen),
tellen (Q074p Kortessem, ...
Q074p Kortessem,
P176p Sint-Truiden),
ve zulle ies tellen (P218p Borlo),
ve zullen tellen (Q072p Beverst, ...
Q155p Werm),
veje zullə telle (P188p Hoepertingen),
ver zolle jeus telle (Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
vĕe gòn tjōstə taille (P050p Herk-de-Stad),
vieje zulle t eejester tille (P183p Mielen-boven-Aalst),
vij zulle joas telle wij mog beginne (Q154p Sint-Huibrechts-Hern),
vijə zullə tjostə tellen (Q078p Wellen),
vè zullən jés əəns təllən (Q077p Hoeselt),
və zullə tellə (P176p Sint-Truiden),
vər zølə tellen (Q011p Boorsem),
we zulle ens telle (P176p Sint-Truiden),
we zulle ist telle (K358p Beringen),
we zullen iest teəllen (P175p Gingelom),
we zullen ieëst is telle (K316p Heppen),
we zullen ti-este tellen wie moog beginnen (P121p Ulbeek),
wiej zullen eiêst tellen (Q001p Zonhoven),
wə zullən ṇst tellə (P050p Herk-de-Stad),
ze gon telle (P176p Sint-Truiden),
Andere spelen [dan knikkerspel].
ve zulle telle (Q173p Genoelselderen),
Men telt dan tot tien of 15 en op wie 10 of 15 valt moet beginnen.
ve zulle jost telle (P052p Schulen),
Of ze roepen ook: jèùts mig.
ver zalle jèùts telle (Q175p Riemst),
Voor het knikkerspel tellen de kinderen gewoonlijk niet, omdat ze dat gewoonlijk maar met twee of drie doen. Dan zeggen de kinderen:
véje zulle iets tèlle (P053p Berbroek),
tikkens:
tekkəs (Q168p s-Herenelderen),
treden:
traeje (L271p Venlo),
treeən (K315p Oostham),
Eene voet voor andere naar elkaar toe. Wie t laatste kan zetten is gewonnen.
treeë (P054p Spalbeek),
Ook: áftrèje.
trèje (L217p Meerlo, ...
L214p Wanssum),
Voor anders spel.
we zyllə tjoste trieə (P193p Mettekoven),
uitbellen:
Pot, ich bel oét en dich bis droét.
oétbelle (Q193p Gronsveld),
uitbomen:
B.v. ie: wie: waa: wèg.
oe:tboeme (L316p Kaulille),
uitkappen:
oetkappen (L415p Opoeteren),
Knikkers.
ve zillen iers uut kappe (L416p Opglabbeek),
uitkomen:
we zulle iest eutkome (K315p Oostham),
uitleggen:
ierst oet legge (L289p Weert),
uitpotten:
oetpotte (L331p Swalmen),
uutpotte (L164p Gennep),
Bij dit uutpotte gaat men in een kring staan, inclusief wie het aftellen doet. Bij Pot! wordt het midden van de kring aangewezen. Iedere lettergreep van een woordt telt om éen persoon aan te wijzen. Men gaat net zolang de kring rond, tot het versje uit is. Wie bij het laatste woord aangewezen is, moet de kring verlaten, waarna het aftellen opnieuw begint. Wie als laatste overblijft, moet met het spel dat gespeeld zal worden, gaan beginnen. Aftelversje:
uutpotte (L210p Venray),
uitschrijven:
Vero.
oetsjriéve (L270p Tegelen),
uitsteken:
Es wer gaon bare, mòtte weer iaes oetstaeke (gebeurde met de voeten).
oetstaeke (L381p Echt/Gebroek),
uitstoten:
uitstoeten (Q071p Diepenbeek),
uitstukkeren:
Maak eine sjraom en den stökkere weer oet.
oetstökkere (L381p Echt/Gebroek),
uittellen:
oettèlle (L381p Echt/Gebroek, ...
Q012p Rekem),
oettêlle (L270p Tegelen),
oêt-tèlle (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
vär telle ŭt (Q255p Kelmis),
óettèlle (L330p Herten (bij Roermond)),
Bij al de, voorgaand, vermelde spelen (vooral bij meisjesspelen) moest de volgorde van het "aan de beurt zijn", bepaald worden.
oettèlle (L330p Herten (bij Roermond)),
Oettëlle, wae t eesjten is: aftellen, wie de eerste is.
oettëlle (Q020p Sittard),
vgl. pag. 275: Uittellen, aftellen.
oettëlle (Q020p Sittard),
uittreden:
Sub traeje: Wie wer wòlle gaon spele, deje wer iaes oet-traeje, waem beginne mòs.
oet-traeje (L381p Echt/Gebroek),
voorgooien:
we zylən ṇrst voorguʔiən (L319p Molenbeersel),
werpen:
Knikkerspel.
ve zulle werpe, t kotste un leng est veur (Q173p Genoelselderen),
zaaien:
Vgl. Diepenbeek Wb., pag. 258: zên, zaaien?
ve zylən tjoste zaën (Q071p Diepenbeek),
WNT: zaaien, 5. b) E. In kinderspelen gebruikt voor: gooien, werpen, inz. in betr. t. knikkers, en dan met de gedachte dat er meer knikkers tegelijk worden gegooid.
vĕ zillen ierst zoiən (L417p As),
Vieə zulle tjoste əns zeiə (P188p Hoepertingen),
vij zulle iost zeuën (Q154p Sint-Huibrechts-Hern),
we zulle jos zeije (P058p Stevoort),
we zullen ierst ziouen (L413p Helchteren),
we zullə tjoste əns zein (P188p Hoepertingen),
zien ...:
ve zulle eest ens zien (P176p Sint-Truiden),
zien wie dat er aan is:
zĕən wṇ datər āən is (K317p Leopoldsburg),
zien wie eerst is:
uus zin wee uus es (Q188p Kanne),
zien wie het eerst moet beginnen:
we zullen eerst es zien wie t eerst moət beginnen (K359p Koersel),
zien wie mag beginnen:
we zullə t iojeste zieən wèei mauəg beginnə (P121p Ulbeek),
zien wie moet beginnen:
we zullen is zien wie moet beginnen (L352p Hechtel),
zien wie van ons eerst mag spelen:
îrst zellen əns zieən wi van eus îrst maach speelen (L355p Peer)
|
(Kinderspelen): Aftellen (bij het begin van het spel door aftellen op een rijmpje de persoon aanwijzen die (moet) (mag) beginnen). || 1. Bepalen wie er mag/moet beginnen met een spel. || 1. Bij kinderspel: door middel van een versje uit een groep verwijderen. || 1. Bij spel met geldstuk of steentje naar streep werpen om volgorde te weten. || 1. Door n aftelrijmpje bij kinderspel bepalen wie eerst mag beginnen. || 1. Vaststellen wie bij het spel het eerst kan beginnen. || 1. Voorspel, voor een of ander kinderspel, om uit te maken, wie het eerst mag beginnen. || 2) Meten met hele en halve voetlengten. || 4. Bepalen wie begint. || 4. Methode om door middel van voetpassen te bepalen wie, als eerste aanvoerder, zijn spelgenoten mag kiezen. || [Jongens- en meisjesspelen]: Aftellen. || [Uittellen] gebeurde met een of ander aftelrijmpje. || [Uittellen]. || [Uittreden]. || Afpassen meet de voet, afmeten. || Afpassen. || Aftellen bij het begin van een spel. || Aftellen bij het begin van het spel. || Aftellen bij kinderspelen, door middel van aftelrijmpjes. || Aftellen, door n aftelversje bepalen wie t eerste mocht beginnen bij kinderspelen. || Aftelrijmpje zingen. || Aftelrijmpjes. || Aftreden: (voetbalterm) twee spelers naderen elkaar door beurtelings een voet vooruit te komen; hij die de laatste voet kan plaatsen, wint en mag het eerst een medespeler kiezen. || benamingen in het knikkerspel [SGV (1914)] || het spel waarbij de winnaar(s) door het lot word(t)(en) aangewezen [loten, loteren, lotelen, loteren] [N 112 (2006)] || Hoe zeggen de kinderen, wanneer ze eerst willen zien wie mag beginnen, b.v. bij het knikkerspel? Vertaal dus en vul aan: We zullen eerst ... [ZND 26 (1937)] || Kavelen, loten. || Kavelen: steentjes, knopen of centen van een afstand zo dicht mogelijk bij een muur of een in het zand getrokken streep gooien om op die manier uit te maken wie in een spel mag beginnen. || Met voetlengten en -breedten de speelbeurt bepalen. || Meten. || Op een of andere wijze door raden of aftrèje z.a., bepalen wie de eerste beurt heeft bij het spel, wie de 2e enz. || Poten (jongenst.): door om beurt een voetstap te zetten in elkaars richting, beslissen wie eerst mag beginnen in het spel. || Uittellen bij spel. || Uittellen, aftellen. || Wedstrijd om de beurt, b.v. bij het brikske gooie. Ook opkavele bij het begin. || z. toel.
III-3-2
|