e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
spanlat spanlat van de spanzaag:   spanlat (Blerick, ... ), španlat (Brunssum, ... ), spanregel van de spanzaag:   španlat (Heel, ... ) II-12
spanlatje spanlat van de spanzaag:   spanlɛtjǝ (Maasbree, ... ), španlɛtjǝ (Herten), španlɛtsjǝ (Bleijerheide), španlɛtšǝ (Eijsden, ... ) II-12
spanleest uitdraaileest, oprekleest:   španlę̄s (Montzen, ... ) II-10
spanmouw te strakke mouw:   španmu (Voerendaal) II-7
spann (du.) wreef: Dt.  span (Brunssum) III-1-1
spannaad spannaad:   spannaad (Dilsen), spannǫ (Meijel), spannǭt (Maasbree, ... ), špannoat (Bleijerheide), špannǭt (Heerlerheide, ... ) II-10
spannaadreep achterbies [wld ii.10, p. 25-26]:   spannaod repe (Maasbree) III-1-3
spanne spanne:   en span (Tessenderlo), sjpan (Sittard), sjpān (Montzen), spa.n (Meeswijk), spa[o}n (Sint-Huibrechts-Lille), span (As, ... ), spang (Genk), spanne (Heusden, ... ), spān (Opgrimbie, ... ), spoan (Bree), špannĕ (s-Gravenvoeren), (= span: afstand tussen duim en pink v.e. uitgespreide hand).  schpan (Heer), Als bij t knikkeren de knikkers korter dan een span van elkaar liggen, wordt dat als raak beschouwd: "knup en span!". Span dao: kijk daar!  span (Weert), Be spàn, zònder spàn: knikkerterm.  spàn (Sint-Truiden), Het is nog geen span lang. (Knikkersp.) Een span bijkomen (dichter bij de pot komen).  span (Lommel), In gebruik als maateenheid bij het knikkerspel om op te meten, wie het dichtst bij de pot ligt.  span (Venray), Kil. spanne, intervallum inter pollicem et minimum digitum.  span (Hasselt), Knikkerspel: als uitroep: spaan! of spaan euver! indien twee knikkers op een spanbreed van elkaar liggen.  spaan (Maastricht), Knikkertermen als: dóbbel span, bie-span (ik verbied je te spannen), tik-én-span (bracht dubbele winst).  span (Zolder), n Span is de afstand tussen de duim en de middelvinger van een opengespreide hand (ook volgens André Stevens en Paul Achten), maar anderen beweren dat n span de spanwijdte is tussen de duim en de pink (Van Dale, Xavier Staelens, Jules Frere).  span (Kortessem), NB spanne, meten met de "span"(z. ald.).  span (Meerlo, ... ), Resterende afstand tot de knikker, met één uitgespreide hand overspannen. Als je wilde helpen met de tweede hand, moest je roepen: "Twie haans miech urre sjao"- Als je de knikkers dan verder verwijderde was dit ten nadele van de tegenspeler.  span (Diepenbeek) III-3-2
spannen behangjute spannen:   španǝ (Gulpen, ... ), bijspannen:   spanǝ (Haren, ... ), de ploeg verstellen:   spanǝ (Berverlo), spanǝn (Lommel), de poten spannen:   spannen (Diepenbeek, ... ), spanǝ (Maastricht), španǝ (Buchten, ... ), de zaag spannen:   spanǝ (Bilzen, ... ), španǝ (Bleijerheide, ... ), een vloer aandrijven:   spanǝ (Wellen), španǝ (Posterholt), er heet aan toegaan:   dat sjpint (Wijlre), geit spanne (Maastricht), gespanne (Ittervoort, ... ), gespannen (Born), het spant er (Neer), sjpanne (Beek, ... ), sjpannen (Schinnen), sjpannə (Doenrade, ... ), sjpànnə (Heerlen, ... ), sjpànt (Schinnen), spanne (Bree, ... ), spannen (Echt/Gebroek, ... ), spannə (Montfort), spannən (Urmond), spanə (Meeuwen), spānnə (Maastricht), spint (Stein), spànne (As), spànnə (Gennep, ... ), šp‧anə (Eys), ut sjpentjer (Neer), ⁄t sjpint (Klimmen, ... ), ⁄t spant (Horst, ... ), ⁄t speen hum (Ell), ⁄t spintj (Montfort), ⁄t spènt (Maasbree), (Eijsden!).  sjpanne (Noorbeek), inspannen:   spanǝ (Blitterswijck, ... ), klemmen:   spanǝ (Dilsen, ... ), španǝ (Tegelen), klemmen, stroppen van de zaag:   spanǝ (Bilzen), knellen:   sjpinne (Simpelveld), spanne (Rosmeer, ... ), knellen, gezegd van schoenen:   spanne (Rosmeer, ... ), knikkertermen:   spanne (Arcen, ... ), Opm. het eigenlijke knikkerspel komt hier niet voor.  men spant en tikt (Hunsel), kreukelen:   da kliet spant (Hasselt), het spant (Tessenderlo), het spant (kleid) (Rosmeer), spantj (Weert), spint zich (Dilsen), krommen, ombuigen:   sjpanne (Geleen), matsen:   sjpannen (Schinnen), omarmen:   sjpanne (Schinnen, ... ), sjpannə (Kapel-in-t-Zand, ... ), spanne (Blerick), spannen:   schpanne (Bingelrade, ... ), schpannə (Swalmen), schpānne (Heer), shpanne (Mheer), sjpanne (Asenray/Maalbroek, ... ), sjpānne (Steyl), spanne (Afferden, ... ), spannen (Blerick, ... ), spanǝ (Meijel), spānne (Gennep, ... ), španne (Brunssum), španǝ (Bleijerheide, ... ), te klein zijn:   t sjpant (Valkenburg), t spant (Bleijerheide), t spant rond de kont (Herderen), trekken:   španǝ (Bleijerheide, ... ), tuieren:   spanǝ (Berg, ... ), španǝ (Bocholtz, ... ), verschillende knikkerspelen: #NAME?  spanne (Neeritter) III-3-2, I-1, I-10, I-11, II-1, II-10, II-12, II-3, II-7, II-9, III-1-2, III-1-3, III-1-4, III-3-2
spannen (ww.) spanne add.: Als ge hem juist kunt spannen is de huuf voor dich.  spanə (Meeswijk), De eerste jongen wierp een knikker voor zich uit. Zijn tegenspeler trachtte dan met een eigen knikker die van zijn kameraadje te raken, of althans zo dicht mogelijk te benaderen, zodanig, dat hij de afstand tussen beide knikkers kon overbruggen met duim en pink van zijn uitgespreide hand. Men noemde dit sjpanne. [niet in woordenlijst]  sjpanne (Tegelen)